ECLI:NL:RVS:2023:4772

Raad van State

Datum uitspraak
20 december 2023
Publicatiedatum
20 december 2023
Zaaknummer
202301120/1/R4
Instantie
Raad van State
Type
Uitspraak
Rechtsgebied
Bestuursrecht
Procedures
  • Eerste aanleg - enkelvoudig
Vindplaatsen
  • Rechtspraak.nl
AI samenvatting door LexboostAutomatisch gegenereerd

Bestemmingsplan Rhenen Keldermanspad en de gevolgen voor de woon- en leefomgeving

Op 20 december 2022 heeft de raad van de gemeente Rhenen het bestemmingsplan "Rhenen Keldermanspad" vastgesteld, dat voorziet in de bouw van een nieuwe woning op de plek van twee vervallen schuren. Het plangebied ligt aan het Keldermanspad, tussen de oude stadsmuur van Rhenen en de Nederrijn. De appellante, woonachtig aan de [locatie], heeft beroep ingesteld tegen dit besluit, omdat zij vreest voor negatieve gevolgen voor de kwaliteit van haar woon- en leefomgeving. De raad heeft in de procedure een verweerschrift ingediend en de zaak is op 20 november 2023 ter zitting behandeld.

De Afdeling bestuursrechtspraak van de Raad van State heeft de zaak beoordeeld en geconcludeerd dat de raad bij de vaststelling van het bestemmingsplan de nodige belangen heeft afgewogen. De appellante heeft betoogd dat de raad onvoldoende rekening heeft gehouden met de inbreng van omwonenden en dat de ruimtelijke kwaliteit van het gebied beter gewaarborgd zou zijn door handhavend op te treden tegen de vervallen schuren. De raad heeft echter aangegeven dat de inspraakprocedure zorgvuldig is gevoerd en dat de inbreng van omwonenden heeft geleid tot aanpassingen in het plan.

Daarnaast heeft de appellante zorgen geuit over de cultuurhistorische waarden van de omgeving en het risico op overstromingen. De raad heeft toegelicht dat de woning op de plek van de bestaande schuren wordt gerealiseerd en dat de bouwhoogte en massa niet toenemen. Ook is er een voorwaardelijke verplichting opgenomen in de planregels om rekening te houden met het overstromingsrisico. De Afdeling heeft geoordeeld dat de raad het overstromingsrisico aanvaardbaar heeft kunnen achten en dat er geen belemmeringen zijn vanuit de beschermingszone.

Uiteindelijk heeft de Afdeling het beroep van de appellante ongegrond verklaard, waarmee het bestemmingsplan in stand blijft. De raad hoeft geen proceskosten te vergoeden.

Uitspraak

202301120/1/R4.
Datum uitspraak: 20 december 2023
AFDELING
BESTUURSRECHTSPRAAK
Uitspraak in het geding tussen:
[appellante], wonend te Rhenen,
appellante,
en
de raad van de gemeente Rhenen,
verweerder.
Procesverloop
Bij besluit van 20 december 2022 heeft de raad het bestemmingsplan "Rhenen Keldermanspad" vastgesteld.
Tegen dit besluit heeft [appellante] beroep ingesteld.
De raad heeft een verweerschrift ingediend.
[partij] heeft nadere stukken ingediend.
De Afdeling heeft de zaak ter zitting behandeld op 20 november 2023, waar de raad, vertegenwoordigd door mr. S. Halbesma, is verschenen. Verder is ter zitting [partij], bijgestaan door mr. A.T. de Putter, advocaat te Ede, als partij gehoord.
Overwegingen
1.       Het plangebied ligt aan het Keldermanspad, tussen de oude stadsmuur van Rhenen en de Nederrijn. In het plangebied staan twee vervallen schuren, met daaromheen enkele bomen. De rest van het plangebied bestaat uit verwilderd grasland. Het plangebied wordt ontsloten door het Keldermanspad, een weg die ter hoogte van het plangebied overgaat in een voetpad. Het plan voorziet in een nieuwe woning, op de plek van de schuren. Aan de gronden is de bestemming "Wonen" toegekend, met de aanduiding "bouwvlak". De bouwhoogte van de woning is maximaal 6 m, gelijk aan de goothoogte van de naastgelegen woningen aan het Keldermanspad 1, 3 en 5. De inhoud en oppervlakte van de nieuwe bebouwing blijft nagenoeg gelijk aan de twee schuren. Voor de woning wordt ruimte ingericht voor het parkeren van twee auto's. De gronden ter plaatse zijn bestemd voor "Verkeer - Verblijfsgebied". De overige gronden van het plangebied zijn bestemd als "Groen". Op deze gronden zijn geen gebouwen of bouwwerken, geen gebouw zijnde, toegestaan. [partij] is de initiatiefnemer van de ontwikkeling.
1.1.    [appellante] woont aan de [locatie], direct ten noorden van het plangebied. [appellante] heeft beroep ingesteld tegen het plan vanwege de gevolgen daarvan voor de kwaliteit van haar woon- en leefomgeving.
2.       Bij de vaststelling van een bestemmingsplan moet de raad bestemmingen aanwijzen en regels geven die de raad uit het oogpunt van een goede ruimtelijke ordening nodig acht. De raad heeft daarbij beleidsruimte en moet de betrokken belangen afwegen. De Afdeling oordeelt niet zelf of het plan in overeenstemming is met een goede ruimtelijke ordening. De Afdeling beoordeelt aan de hand van de beroepsgronden of het besluit tot vaststelling van het bestemmingsplan in overeenstemming is met het recht. Daarbij kan aan de orde komen of de nadelige gevolgen van het plan onevenredig zijn in verhouding tot de met het plan te dienen doelen.
3.       [appellante] betoogt dat de raad onvoldoende rekening heeft gehouden met de inbreng van omwonenden in de inspraakprocedure.
3.1.    De raad wijst erop dat een vormvrije participatieprocedure is gevolgd. Eerst is er contact geweest met de bewoners van de woningen aan het Keldermanspad en daarna is een informatieavond georganiseerd waarvoor de bewoners van de woningen aan de Zuidwal en het Keldermanspad zijn uitgenodigd. Een aantal omwonenden gaf aan dat de gronden onbebouwd moesten blijven, anderen vonden de vervallen schuren beter passen in de omgeving dan een nieuwe woning. De raad heeft besloten mee te werken aan het verzoek van initiatiefnemer om een nieuwe woning te mogen bouwen. De inbreng van de omwonenden heeft ertoe geleid dat het bouwvlak aan beide zijden 1 m smaller is gemaakt. De bestemming "Tuin" en een deel van de bestemming "Wonen" aan de achterzijde zijn alsnog bestemd als "Groen". Aan het zuidelijke deel van de gronden met de bestemming "Groen" is de aanduiding "cultuurhistorische waarden" toegekend, ter bescherming van het zicht op de historische stadsmuur ten noorden van het plangebied, aldus de raad.
3.2.    Nog daargelaten dat het bieden van inspraak voorafgaand aan de terinzagelegging van het ontwerpbestemmingsplan geen onderdeel uitmaakt van de in de Wet ruimtelijke ordening en het Besluit ruimtelijke ordening geregelde bestemmingsplanprocedure, zijn de omwonenden over het planinitiatief gehoord. [appellante] heeft niet uiteengezet welke inspraakverplichting de raad zou hebben geschonden. De omstandigheid dat de raad niet alle bezwaren van de omwonenden heeft gehonoreerd en heeft besloten planologische medewerking te verlenen aan de bouw van de woning, betekent niet dat de inspraakprocedure onzorgvuldig is gevoerd.
Het betoog slaagt niet.
4.       [appellante] betoogt verder dat bij het voorbereiden van het plan ervan is uitgegaan dat de woning bewoond zal worden door de eigenaar van het perceel. Volgens [appellante] zijn er inmiddels aanwijzingen dat de woning verkocht zal worden, zodat het plan in zoverre alleen het financiële belang van de eigenaar dient.
4.1.    De gronden met de bestemming "Wonen" zijn ingevolge artikel 6.1, aanhef en onder a, van de planregels bestemd voor een woning, met dien verstande dat de woning door maximaal één huishouden mag worden bewoond. Het gaat hier om een reguliere woning. Voor de beoordeling van de ruimtelijke aanvaardbaarheid van het plan is niet van belang of de huidige eigenaar van het perceel zelf deze woning zal bewonen of dat hij de woning zal verkopen.
Het betoog slaagt niet.
5.       [appellante] betoogt dat de ruimtelijke kwaliteit van het gebied beter wordt geborgd als het gemeentebestuur handhavend optreedt en gelast dat de twee vervallen schuren worden hersteld of gesloopt.
5.1.    In de planprocedure moet beoordeeld worden of het voorziene initiatief in overeenstemming is met een goede ruimtelijke ordening. Dat de omgeving, zoals [appellante] stelt, beter af is met een onbebouwd perceel of twee schuren, betekent niet dat een woning ruimtelijk niet past in de omgeving.
Het betoog slaagt niet.
6.       [appellante] betoogt dat het plan afbreuk doet aan de cultuurhistorische waarden van de omgeving. Het plangebied ligt in de nabijheid van de monumentale stadsmuur van Rhenen. De woning doet volgens haar afbreuk aan het vrije zicht vanuit de uiterwaarden op de stadsmuur en de binnenstad van Rhenen. De monumentencommissie heeft eerder negatief geadviseerd over woningbouw in het plangebied, zo stelt [appellante].
6.1.    Volgens de raad leidt het plan niet tot een aantasting van de cultuurhistorische waarden van de omgeving. De woning wordt gerealiseerd op de plek van de bestaande schuren. Van belang is vooral dat de nieuwe woning niet breder wordt dan de schuren. De gronden rondom de woning zijn bestemd als "Groen" en op deze gronden zijn gebouwen en bouwwerken, geen gebouw zijnde, niet toegestaan. Dit betekent dat het zicht op de stadsmuur vanuit het zuiden niet wijzigt ten opzichte van de bestaande situatie. Als extra waarborg is aan de gehele zuidelijke strook van het plangebied met de bestemming "Groen" de aanduiding "cultuurhistorische waarden" toegekend. De raad stelt verder dat het advies van de monumentencommissie betrekking had op de bouw van twee woningen in het plangebied. Het nu voorliggende plan maakt één woning mogelijk. Aan de randvoorwaarden die de monumentencommissie in haar advies van 24 juni 2020 heeft gegeven voor de bouw van één woning wordt volgens de raad voldaan.
6.2.    Gelet op deze toelichting van de raad, geeft wat [appellante] heeft aangevoerd geen aanleiding voor het oordeel dat de raad zich niet op het standpunt heeft kunnen stellen dat de woning niet leidt tot een aantasting van de cultuurhistorische waarden van de omgeving. Het zicht op de historische stadsmuur wijzigt bijna niet ten opzichte van de bestaande situatie, omdat de woning op de plek van de bestaande schuren wordt gerealiseerd en iets smaller is. De vraag of de woning vanuit welstandsoogpunt aanvaardbaar is, komt aan de orde bij de beoordeling van de aanvraag om een omgevingsvergunning voor de activiteit bouwen.
Het betoog slaagt niet.
7.       [appellante] betoogt dat het bouwen van een woning in de uiterwaarden van de Nederrijn en in de beschermingszone van de zomerkade Buitenomme ongewenst is door het risico op overstroming. Zij stelt verder dat het waterschap heeft geadviseerd om niet te bouwen op de gronden van het plangebied.
7.1.    De raad merkt op dat, hoewel het deel van de uiterwaarden waar het plangebied in ligt zelden overstroomt, wel rekening moet worden gehouden met een overstromingsrisico. De raad licht toe dat de huidige hoogte van het gebied varieert tussen 8 en 8,4 m +NAP en dat de gronden worden opgehoogd naar 9 m +NAP. Dit is volgens de raad gelijk aan de hoogte van de naastgelegen woonpercelen. De bouwmassa neemt ten opzichte van de aanwezige schuren niet toe. Daarnaast is in de planregels een voorwaardelijke verplichting opgenomen over overstromingsrobuust bouwen. De bouw van de woning is daarom volgens de raad mogelijk op deze gronden, ondanks het overstromingsrisico.
7.2.    De Afdeling is van oordeel dat de raad het overstromingsrisico aanvaardbaar heeft kunnen achten. De raad heeft toegelicht dat het perceel zal worden verhoogd, waardoor het op gelijke hoogte komt met de naastgelegen woonpercelen. Eventuele schade na een overstroming wordt daarmee beperkt. Daarbij heeft de raad zich op het standpunt kunnen stellen dat er voldoende tijd is om te evacueren, omdat hoogwater in Nederland wordt voorspeld door weergrafieken. Enkele dagen van te voren is bekend of er problemen dreigen voor een bepaalde locatie langs de rivieren. De raad heeft in de toelichting bij het bestemmingsplan opgemerkt dat de beschermingszone waar [appellante] op doelt, de waterstaatswerkzone betreft die over het pad Buitenomme en de direct aanliggende gronden ligt. Binnen deze beschermingszone mogen geen gebouwen of andere werken gerealiseerd worden die de mogelijke functionaliteit als waterkering in gevaar kunnen brengen. In het deel van het plangebied waar de beschermingszone in ligt, wordt alleen de bestemming gewijzigd en worden geen bouwwerken of andere werken gerealiseerd. De Afdeling volgt het standpunt van de raad dat de beschermingszone geen belemmering vormt voor het plan. Verder is in artikel 6.4.5 van de planregels een voorwaardelijke verplichting opgenomen op grond waarvan bij onder andere de aanvraag om een omgevingsvergunning onderbouwd moet worden hoe wordt omgegaan met het overstromingsrisico en hoe wordt voldaan aan de maatregelen overstromingsrobuust bouwen zoals neergelegd in bijlage 2 bij de planregels.
Hoewel het waterschap geen voorstander is van het bouwen op de desbetreffende gronden, staat in haar brief ook dat er geen belemmeringen zijn voor het planvoornemen vanuit de regels van de keur en legger. Hiermee is geen sprake van een negatief advies. Het waterschap heeft verder opmerkingen gemaakt waar de raad rekening mee kan houden bij de vaststelling van het bestemmingsplan waarbij het ook heeft gesteld geen formele rol te hebben bij overstromingsrobuust bouwen.
Het betoog slaagt niet.
7.3.    Nu wat [appellante] op dit punt aanvoert om inhoudelijke redenen geen doel treft, behoeft het betoog van de raad dat aan [appellante] in zoverre het in artikel 8:69a van de Algemene wet bestuursrecht neergelegde relativiteitsvereiste moet worden tegengeworpen, geen bespreking.
8.       Het beroep is ongegrond.
9.       De raad hoeft geen proceskosten te vergoeden.
Beslissing
De Afdeling bestuursrechtspraak van de Raad van State:
verklaart het beroep ongegrond.
Aldus vastgesteld door mr. J.J.W.P. van Gastel, lid van de enkelvoudige kamer, in tegenwoordigheid van mr. S. Bechinka, griffier.
w.g. Van Gastel
lid van de enkelvoudige kamer
w.g. Bechinka
griffier
Uitgesproken in het openbaar op 20 december 2023
371-1077