202206152/1/R4.
Datum uitspraak: 27 december 2023
AFDELING
BESTUURSRECHTSPRAAK
Uitspraak in het geding tussen:
Kiesjefolders B.V. (hierna: Kiesjefolders), gevestigd te Haarlem,
appellante,
en
het college van burgemeester en wethouders van Rotterdam,
verweerder.
Procesverloop
Bij besluit van 7 oktober 2021 heeft het college aan Kiesjefolders een last onder dwangsom opgelegd voor het in strijd met artikel 22a, tweede lid, van de Afvalstoffenverordening Rotterdam 2009 (hierna: de Afvalstoffenverordening) bezorgen van ongeadresseerd reclamedrukwerk aan de Maurice de Vlaminckstraat te Rotterdam (hierna: het perceel), zonder dat de bewoners kenbaar hebben gemaakt geen bezwaar te hebben tegen het ontvangen van ongeadresseerd reclamedrukwerk.
Bij besluit van 15 februari 2022 heeft het college het door Kiesjefolders daartegen gemaakte bezwaar ongegrond verklaard en het besluit van 7 oktober 2021, onder aanvulling van de gronden, gehandhaafd.
Tegen dit besluit heeft Kiesjefolders beroep ingesteld.
Het college heeft een verweerschrift ingediend. Het college heeft verder nadere stukken ingediend.
De Afdeling heeft de zaak op de zitting behandeld van 17 november 2023, waar Kiesjefolders, vertegenwoordigd door mr. drs. C.C.J. Hartendorf en [gemachtigde], en het college, vertegenwoordigd door mr. E.T. van Hemert, bijgestaan door mr. M.T. Peters en mr. E.H.P. Brans, advocaten te Den Haag, zijn verschenen.
Overwegingen
Inleiding
1. Rotterdam heeft met ingang van 1 november 2020 een nieuw systeem van brievenbusstickers ingevoerd om de verspreiding van ongewenst drukwerk te voorkomen, het zogenaamde opt-insysteem. Dit systeem houdt in dat waar voorheen bewoners een Nee/Nee- of Nee/Ja-sticker op hun brievenbus moesten plakken om kenbaar te maken dat zij geen ongeadresseerd reclamedrukwerk op prijs stelden, nu geldt dat ongeadresseerd reclamedrukwerk alleen bezorgd mag worden bij bewoners die expliciet kenbaar hebben gemaakt dit wel te willen ontvangen. Dit kunnen zij kenbaar maken door een Ja/Ja-sticker op hun brievenbus te plakken. Het doel van dit opt-insysteem is om papierverspilling tegen te gaan en het aanbod van afval te verminderen.
2. Toezichthouders van de gemeente Rotterdam hebben op maandag 30 augustus 2021 op het perceel, naar aanleiding van een melding van bewoners, geconstateerd dat er ongeadresseerd reclamedrukwerk afkomstig van Kiesjefolders is aangetroffen. De bewoners van dit perceel hebben niet expliciet kenbaar gemaakt dat zij ongeadresseerd reclamedrukwerk willen ontvangen. De bevindingen van de toezichthouders waren voor het college aanleiding om aan Kiesjefolders te berichten dat het college het voornemen had tot het opleggen van een last onder dwangsom wegens overtreding van artikel 22a van de Afvalstoffenverordening.
3. Artikel 22a van de Afvalstoffenverordening luidde op het moment van de besluiten van 7 oktober 2021 en 15 februari 2022 als volgt:
"1. In dit artikel wordt verstaan onder:
a. ongeadresseerd reclamedrukwerk: reclamedrukwerk of samples die gratis huis aan huis worden verspreid zonder vermelding van naam, adres of postbus en woonplaats van de ontvanger, niet zijnde:
[…]
2. Ongeadresseerd reclamedrukwerk mag uitsluitend bezorgd worden of laten worden bij een woning, bedrijf, woonschip of bedrijfsschip als de bewoner of gebruiker kenbaar heeft gemaakt geen bezwaar te hebben tegen het ontvangen ervan."
4. Kiesjefolders heeft een zienswijze ingediend tegen het voornemen van het college om aan haar een last onder dwangsom op te leggen. Kiesjefolders heeft daarin gesteld dat geen sprake is van een overtreding van artikel 22a van de Afvalstoffenverordening, omdat volgens haar geen sprake is van ongeadresseerd reclamedrukwerk. Bij besluit van 7 oktober 2021 heeft het college toch een last onder dwangsom opgelegd. De dwangsom is bij dit besluit vastgesteld op € 500,00 per overtreding met een maximum van € 5.000,00.
Tegen dit besluit heeft Kiesjefolders op 8 oktober 2021 bezwaar gemaakt. Conform het advies van de bezwaarschriftencommissie van 17 januari 2022 heeft het college bij besluit van 15 februari 2022 het bezwaar ongegrond verklaard.
5. Tegen dit besluit heeft Kiesjefolders beroep ingesteld. Het geschil spitst zich toe op de vraag of sprake is van een overtreding van artikel 22a van de Afvalstoffenverordening.
Goede procesorde
6. Op 6 november 2023 heeft het college een rapport van december 2022 van Rebel Group overgelegd. Het gaat om een onderzoek naar de milieu-impact van ongepersonaliseerde direct mail. Daarnaast heeft het college op 9 november 2023 een vonnis van de civiele rechter van 8 november 2023 overgelegd. Kiesjefolders betoogt dat deze nadere stukken wegens strijd met de goede procesorde buiten beschouwing moet worden gelaten.
6.1. De Afdeling ziet aanleiding om het rapport van Rebel Group wegens strijd met de goede procesorde buiten beschouwing te laten. Hierbij betrekt de Afdeling dat niet is gebleken dat dit rapport door het college niet eerder ingediend had kunnen worden. Daar komt bij dat Kiesjefolders door de late indiening van dit stuk onvoldoende de gelegenheid heeft gehad om op dit stuk te reageren.
6.2. De Afdeling ziet geen aanleiding om het door het college overgelegde vonnis van de civiele rechter van 8 november 2023 buiten beschouwing te laten wegens strijd met de goede procesorde, omdat het college dit vonnis niet eerder heeft kunnen overleggen.
Overtreding?
7. Kiesjefolders betoogt dat het college ten onrechte heeft vastgesteld
dat er sprake is van een overtreding van artikel 22a van de Afvalstoffenverordening. Volgens Kiesjefolders is geen sprake van ongeadresseerd reclamedrukwerk. In dit kader wijst zij op de toelichting bij artikel 22a van de Afvalstoffenverordening. Hieruit volgt volgens Kiesjefolders namelijk dat alleen sprake is van ongeadresseerd reclamedrukwerk als er geen feitelijk adres op het poststuk aanwezig is. Volgens Kiesjefolders was wel een feitelijk adres aanwezig op de verzonden folder op het perceel. Ook is het volgens Kiesjefolders onnavolgbaar dat in het bestreden besluit, in strijd met de uitspraak van de voorzieningenrechter van de rechtbank met zaaknummer ROT 21/5243 van 9 november 2021, is gesteld dat wel sprake is van ongeadresseerd reclamedrukwerk en dus van een overtreding van de Afvalstoffenverordening.
De Afdeling is van oordeel dat de folder niet valt onder geadresseerd reclamedrukwerk. Zoals de Afdeling eerder overwogen heeft over artikel 22a van de Afvalstoffenverordening, in haar uitspraak van 26 oktober 2022, ECLI:NL:RVS:2022:3077, houdt de tekst van dit artikel een cumulatieve opsomming in van voorwaarden waaraan voldaan moet zijn om te kunnen spreken van geadresseerd reclamedrukwerk. Dit betekent dat alleen maar sprake is van geadresseerd reclamedrukwerk als in de adressering een geïndividualiseerd adres (of postbus), een woonplaats en ook de naam van de bewoner worden genoemd. Deze uitleg van artikel 22a van de Afvalstoffenverordening is in lijn met de toelichting bij de Afvalstoffenverordening. In tegenstelling tot wat Kiesjefolders betoogt, volgt uit de toelichting bij de Afvalstoffenverordening namelijk dat "aan de bewoners van dit pand" niet geldt als geadresseerd reclamedrukwerk. Weliswaar was de folder van Kiesjefolders gericht tot een specifiek adres, namelijk het adres op het perceel, maar de flyer was niet gericht tot een specifiek persoon. De flyer was gericht tot "de bewoners van" en een naam van de geadresseerde ontbrak. Gelet hierop is de flyer van Kiesjefolders naar het oordeel van de Afdeling aan te merken als "ongeadresseerd reclamedrukwerk" en heeft het college terecht geoordeeld dat sprake is van een overtreding van artikel 22a van de Afvalstoffenverordening. Dat, zoals Kiesjefolders op de zitting heeft aangevoerd, volgens haar in de gemeente Amsterdam een andere uitleg wordt gegeven aan het begrip "ongeadresseerd reclamedrukwerk", maakt dit niet anders. Dat is alleen al zo, omdat in deze zaak de Afvalstoffenverordening van Rotterdam aan de orde is.
Gelet op het voorgaande ziet de Afdeling geen aanleiding om het door het college overgelegde vonnis van de civiele rechter van 8 november 2023 bij de beoordeling te betrekken.
Het betoog slaagt niet.
Conclusie
8. Het beroep is ongegrond.
9. Het college hoeft geen proceskosten te vergoeden.
Beslissing
De Afdeling bestuursrechtspraak van de Raad van State:
verklaart het beroep ongegrond.
Aldus vastgesteld door mr. J. Gundelach, lid van de enkelvoudige kamer, in tegenwoordigheid van mr. M. van Loo, griffier.
w.g. Gundelach
lid van de enkelvoudige kamer
w.g. Van Loo
griffier
Uitgesproken in het openbaar op 27 december 2023
972