ECLI:NL:RVS:2023:4872

Raad van State

Datum uitspraak
20 december 2023
Publicatiedatum
23 september 2024
Zaaknummer
202306315/1/R2
Instantie
Raad van State
Type
Uitspraak
Rechtsgebied
Bestuursrecht
Procedures
  • Vereenvoudigde behandeling
Rechters
Vindplaatsen
  • Rechtspraak.nl
AI samenvatting door LexboostAutomatisch gegenereerd

Beroep tegen niet tijdig nemen van besluit omtrent bestemmingsplan ‘Eurocircuit’ door de gemeente Valkenswaard

De Vereniging Groen en Heem Valkenswaard e.o. heeft beroep ingesteld tegen het niet tijdig nemen van een besluit door de raad van de gemeente Valkenswaard over de vaststelling van het bestemmingsplan ‘Eurocircuit’. De vereniging stelt dat de raad, na in gebreke te zijn gesteld, niet tijdig een besluit heeft genomen. In haar verzoek vraagt de vereniging de Afdeling om haar beroep gegrond te verklaren en de raad op te dragen binnen een korte termijn alsnog te besluiten over de vaststelling van het plan, met een dwangsom voor elke week dat de raad de termijn overschrijdt.

De raad van de gemeente Valkenswaard heeft een verweerschrift ingediend en erkent dat er twaalf weken na de terinzagelegging van het bestemmingsplan nog geen besluit is genomen. De raad geeft aan dat er 29 zienswijzen moeten worden beantwoord en dat er een tekort is aan ambtelijke capaciteit. De raad verwacht echter op korte termijn een besluit te kunnen nemen, maar kan geen exacte datum geven.

De Afdeling bestuursrechtspraak van de Raad van State heeft geoordeeld dat de termijn van twaalf weken, zoals voorgeschreven in de Wet ruimtelijke ordening, is overschreden. De vereniging heeft de raad in gebreke gesteld en omdat de raad niet binnen twee weken na deze ingebrekestelling heeft beslist, is het beroep van de vereniging gegrond verklaard. De Afdeling heeft de raad opgedragen om uiterlijk op 16 mei 2024 een besluit te nemen en heeft een dwangsom van € 100,00 per dag opgelegd voor elke dag dat de raad in gebreke blijft. De raad hoeft geen proceskosten te vergoeden.

Uitspraak

202306315/1/R2.
Datum uitspraak: 20 december 2023
AFDELING
BESTUURSRECHTSPRAAK
Uitspraak met toepassing van artikel 8:54, eerste lid, van de Algemene wet bestuursrecht (hierna: de Awb) in het geding tussen:
Vereniging Groen en Heem Valkenswaard e.o., gevestigd te Valkenswaard, en anderen (hierna tezamen en in enkelvoud: de vereniging)
appellante,
en
de raad van de gemeente Valkenswaard,
verweerder.
Procesverloop
De vereniging heeft beroep ingesteld tegen het niet tijdig nemen van een besluit door de raad omtrent vaststelling van het bestemmingsplan ‘Eurocircuit’.
De raad heeft een verweerschrift ingediend.
Overwegingen
1.       Het op deze zaak betrekking hebbend wettelijk kader is opgenomen in de bijlage bij deze uitspraak. Deze bijlage maakt deel uit van de uitspraak.
2.       De vereniging stelt dat de raad na in gebreke gesteld te zijn niet tijdig een besluit heeft genomen omtrent het plan. Zij verzoekt de Afdeling haar beroep gegrond te verklaren en de raad op te dragen binnen een korte termijn alsnog te besluiten omtrent de vaststelling van het plan, dit onder oplegging van een dwangsom voor elke week dat de raad de termijn overschrijdt.
De raad erkent in zijn verweerschrift dat er twaalf weken na de terinzagelegging van het bestemmingsplan nog geen besluit is genomen. De raad geeft daarvoor onder meer als reden dat er 29 zienswijzen moeten worden beantwoord, dat er een tekort is aan ambtelijke capaciteit en dat er een advies van de Commissie voor de milieueffectrapportage ligt dat moet worden verwerkt door een extern bureau. De raad verwacht ook op korte termijn geen besluit te kunnen nemen, maar stelt dat het haalbaar is om dat op 16 mei of 27 juni 2024 wel te doen.
3.       Het ontwerp van het bestemmingsplan ‘Eurocircuit’ heeft blijkens de kennisgeving van 11 mei 2023 met ingang van 12 mei 2023 tot en met 22 juni 2023 ter inzage gelegen. De raad heeft nog niet beslist omtrent de vaststelling van het bestemmingsplan. De termijn van twaalf weken als bedoeld in artikel 3.8, eerste lid, aanhef en onder d, van de Wet ruimtelijke ordening (hierna: de Wro), die eindigde op 14 september 2023, is dus overschreden. Bij brief van 18 september 2023 heeft de vereniging de raad in gebreke gesteld. Omdat de raad niet binnen twee weken na de ingebrekestelling alsnog heeft beslist omtrent het bestemmingsplan, is het beroep van de vereniging kennelijk gegrond en moet het met een besluit gelijk te stellen niet tijdig nemen van een besluit worden vernietigd.
3.1.    Gelet op het voorgaande en gezien artikel 8:55d, eerste lid, van de Awb dient de raad alsnog een besluit te nemen omtrent de vaststelling van het bestemmingsplan. De Afdeling zal daartoe een termijn op grond van artikel 8:55d, derde lid, stellen, waarbij rekening is gehouden met wat naar voren is gebracht in het verweerschrift.
3.2.    Wat de datum van bekendmaking van dit besluit betreft dient rekening gehouden te worden met de in artikel 3.8, derde, vierde en zesde lid, van de Wro genoemde termijnen.
De Afdeling bepaalt verder met toepassing van artikel 8:55d, tweede lid, van de Awb dat de raad een dwangsom aan de vereniging verbeurt voor iedere dag dat de raad in gebreke blijft de uitspraak na te leven. De Afdeling stelt deze vast op € 100,00 per dag met een maximum van € 15.000,00.
4.       De raad hoeft geen proceskosten te vergoeden.
Beslissing
De Afdeling bestuursrechtspraak van de Raad van State:
I.        verklaart het beroep gegrond;
II.       vernietigt het met een besluit gelijk te stellen niet tijdig nemen van een besluit omtrent vaststelling van het bestemmingsplan ‘Eurocircuit’;
III.      draagt de raad van de gemeente Valkenswaard op om uiterlijk op 16 mei 2024 een besluit vast te stellen en dit vervolgens op de wettelijk voorgeschreven wijze bekend te maken;
IV.      bepaalt dat de raad van de gemeente Valkenswaard aan Vereniging Groen en Heem Valkenswaard e.o. en anderen een dwangsom verbeurt voor elke dag waarmee de raad van de gemeente Valkenswaard de hiervoor genoemde termijn voor de bekendmaking van het besluit overschrijdt, waarbij de hoogte van de dwangsom € 100,00 per dag bedraagt, met een maximum van € 15.000,00;
V.       gelast dat de raad van de gemeente Valkenswaard aan Vereniging Groen en Heem Valkenswaard e.o. en anderen het door haar voor de behandeling van het beroep betaalde griffierecht ten bedrage van € 365,00 vergoedt.
Aldus vastgesteld door mr. C.H. Bangma, lid van de enkelvoudige kamer, in tegenwoordigheid van mr. R. Klingers, griffier.
w.g. Bangma
lid van de enkelvoudige kamer
w.g. Klingers
griffier
Uitgesproken in het openbaar op 20 december 2023
341-1089
BIJLAGE
ALGEMENE WET BESTUURSRECHT
Hoofdstuk 1. Inleidende bepalingen
Titel 1.1. Definities en reikwijdte
Artikel 1:2
1.       Onder belanghebbende wordt verstaan: degene wiens belang rechtstreeks bij een besluit is betrokken.
[…]
Artikel 3:11
1.       Het bestuursorgaan legt het ontwerp van het te nemen besluit, met de daarop betrekking hebbende stukken die redelijkerwijs nodig zijn voor een beoordeling van het ontwerp, ter inzage.
[…]
4.       De stukken liggen ter inzage gedurende de in artikel 3:16, eerste lid, bedoelde termijn.
Artikel 3:16
1.       De termijn voor het naar voren brengen van zienswijzen en het uitbrengen van adviezen als bedoeld in afdeling 3.3, bedraagt zes weken, tenzij bij wettelijk voorschrift een langere termijn is bepaald.
2.       De termijn vangt aan met ingang van de dag waarop het ontwerp ter inzage is gelegd.
[…]
Afdeling 3.6 Bekendmaking en mededeling
Artikel 3:40
Een besluit treedt niet in werking voordat het is bekendgemaakt.
Hoofdstuk 6. Algemene bepalingen over bezwaar en beroep
Afdeling 6.1. Inleidende bepalingen
Artikel 6:2
Voor de toepassing van wettelijke voorschriften over bezwaar en beroep worden met een besluit gelijkgesteld:
a.       […], en
b.       het niet tijdig nemen van een besluit.
Afdeling 6.2. Overige algemene bepalingen
Artikel 6:12
1.       Indien het beroep is gericht tegen het niet tijdig nemen van een besluit dan wel het niet tijdig bekendmaken van een van rechtswege verleende beschikking, is het niet aan een termijn gebonden.
2.       Het beroepschrift kan worden ingediend zodra:
a.       het bestuursorgaan in gebreke is tijdig een besluit te nemen of een van rechtswege verleende beschikking bekend te maken, en
b.       twee weken zijn verstreken na de dag waarop belanghebbende het bestuursorgaan schriftelijk heeft medegedeeld dat het in gebreke is.
[…]
4.       Het beroep is niet-ontvankelijk indien het beroepschrift onredelijk laat is ingediend.
Hoofdstuk 8 Bijzondere bepalingen over de wijze van procederen bij de bestuursrechter
Titel 8.2 Behandeling van het beroep in eerste aanleg
Afdeling 8.2.4 Vereenvoudigde behandeling
Artikel 8:54
1.       Totdat partijen zijn uitgenodigd om op een zitting van de bestuursrechter te verschijnen, kan de bestuursrechter het onderzoek sluiten, indien voortzetting van het onderzoek niet nodig is, omdat:
a.        de bestuursrechter kennelijk onbevoegd is,
b.        het beroep kennelijk niet-ontvankelijk is,
c.        het beroep kennelijk ongegrond is, of
d.        het beroep kennelijk gegrond is.
2.        In de uitspraak na toepassing van het eerste lid worden partijen gewezen op artikel 8:55, eerste lid.
Afdeling 8.2.4a Beroep bij niet tijdig handelen
Artikel 8:55b
1.        Indien het beroep is gericht tegen het niet tijdig nemen van een besluit, doet de bestuursrechter binnen acht weken nadat het beroepschrift is ontvangen en aan de vereisten van artikel 6:5 is voldaan, uitspraak met toepassing van artikel 8:54, tenzij de bestuursrechter een onderzoek ter zitting nodig acht.
[…]
Artikel 8:55d
1.       Indien het beroep gegrond is en nog geen besluit is bekendgemaakt, bepaalt de bestuursrechter dat het bestuursorgaan binnen twee weken na de dag waarop de uitspraak wordt verzonden alsnog een besluit bekendmaakt.
2.       De bestuursrechter verbindt aan zijn uitspraak een nadere dwangsom voor iedere dag dat het bestuursorgaan in gebreke blijft de uitspraak na te leven. De artikelen 611c en 611g van het Wetboek van Burgerlijke Rechtsvordering zijn van overeenkomstige toepassing.
3.       In bijzondere gevallen of indien de naleving van andere wettelijke voorschriften daartoe noopt, kan de bestuursrechter een andere termijn bepalen of een andere voorziening treffen.
WET RUIMTELIJKE ORDENING
Hoofdstuk 3 Bestemmings- en inpassingsplannen
Afdeling 3.2 Bepalingen omtrent de procedure van het bestemmingsplan
Artikel 3.8
1.       Op de voorbereiding van een bestemmingsplan is afdeling 3.4 van de Algemene wet bestuursrecht van toepassing, met dien verstande dat:
[…]
d.       de gemeenteraad binnen twaalf weken na de termijn van terinzageligging beslist omtrent vaststelling van het bestemmingsplan.
[…]
3.       De bekendmaking van het besluit tot vaststelling van het bestemmingsplan geschiedt binnen twee weken na de vaststelling. In afwijking van artikel 3:1, eerste lid, onder b, van de Algemene wet bestuursrecht zijn op een besluit tot vaststelling van het bestemmingsplan de artikelen 3:43, 3:44 en 3:45 en afdeling 3.7 van die wet van toepassing.
4.       In afwijking van het derde lid wordt het besluit tot vaststelling van het bestemmingsplan zes weken na de vaststelling bekendgemaakt, indien door gedeputeerde staten, Onze Minister of Onze Minister wie het aangaat een zienswijze is ingediend en deze niet volledig is overgenomen of indien de gemeenteraad bij de vaststelling van het bestemmingsplan daarin wijzigingen heeft aangebracht ten opzichte van het ontwerp, anders dan op grond van zienswijzen van gedeputeerde staten, Onze Minister of Onze Minister wie het aangaat. In zodanig geval zenden burgemeester en wethouders na de vaststelling onverwijld langs elektronische weg het raadsbesluit aan gedeputeerde staten onderscheidenlijk Onze Minister of Onze Minister wie het aangaat.
[…]
6.       Indien aan de in het vierde lid bedoelde voorwaarden is voldaan kunnen gedeputeerde staten onderscheidenlijk Onze Minister, onverminderd andere aan hen toekomende bevoegdheden, binnen de in dat lid genoemde termijn met betrekking tot het desbetreffende onderdeel van het vastgestelde bestemmingsplan aan de gemeenteraad een aanwijzing als bedoeld in artikel 4.2, eerste lid, onderscheidenlijk artikel 4.4, eerste lid, onder a, geven, ertoe strekkende dat dat onderdeel geen deel blijft uitmaken van het bestemmingsplan zoals het is vastgesteld. Artikel 4.2, tweede tot en met vierde lid, onderscheidenlijk artikel 4.4, tweede tot en met vierde lid, zijn op deze aanwijzing niet van toepassing. Gedeputeerde staten onderscheidenlijk Onze Minister vermelden in de redengeving de aan het besluit ten grondslag liggende feiten, omstandigheden en overwegingen die de provincie onderscheidenlijk het Rijk beletten het betrokken provinciaal onderscheidenlijk nationaal belang met inzet van andere aan hen toekomende bevoegdheden te beschermen. Het besluit tot vaststelling van het bestemmingsplan wordt alsdan met uitsluiting van dat onderdeel, samen met het aanwijzingsbesluit en op gelijke wijze door burgemeester en wethouders bekendgemaakt. De in het vierde lid genoemde termijn wordt hiertoe met een week verlengd. De termijn voor indiening van een beroepschrift tegen het aanwijzingsbesluit vangt aan met ingang van de dag na die waarop dit besluit ter inzage is gelegd. Zodra het aanwijzingsbesluit onherroepelijk is geworden vervalt het vaststellingsbesluit voor dat onderdeel.
[…]