ECLI:NL:RVS:2023:509
Raad van State
- Hoger beroep
- Rechtspraak.nl
Hoger beroep van vreemdelingen tegen afwijzing verblijfsvergunning asiel
Op 8 februari 2023 heeft de Afdeling bestuursrechtspraak van de Raad van State uitspraak gedaan in een hoger beroep van twee vreemdelingen tegen de afwijzing van hun aanvragen voor een verblijfsvergunning asiel door de staatssecretaris van Justitie en Veiligheid. De aanvragen waren op 15 juni 2021 afgewezen. De vreemdelingen, vertegenwoordigd door mr. A.J. de Boer, advocaat te Sneek, hadden eerder beroep ingesteld bij de rechtbank Den Haag, zittingsplaats Rotterdam, die op 11 juli 2022 de beroepen ongegrond verklaarde. De vreemdelingen stelden in hoger beroep dat de rechtbank ten onrechte had geoordeeld dat hun vorige gemachtigde had verklaard dat een echtheidsonderzoek naar de vredesovereenkomst niet langer zinvol was. De Raad van State oordeelde echter dat de rechtbank dit terecht had betrokken in haar oordeel. De eerste grief van de vreemdelingen faalde om deze reden. Daarnaast oordeelde de Raad dat de tweede grief van de vreemdelingen ook niet leidde tot vernietiging van de uitspraak van de rechtbank, omdat het hogerberoepschrift op dit punt geen vragen bevatte die in het belang van de rechtseenheid, rechtsontwikkeling of rechtsbescherming beantwoord moesten worden. Uiteindelijk werd het hoger beroep ongegrond verklaard en werd de uitspraak van de rechtbank bevestigd. De staatssecretaris van Justitie en Veiligheid werd niet verplicht om proceskosten te vergoeden.