ECLI:NL:RVS:2023:516

Raad van State

Datum uitspraak
6 februari 2023
Publicatiedatum
8 februari 2023
Zaaknummer
202300493/2/V3
Instantie
Raad van State
Type
Uitspraak
Procedures
  • Voorlopige voorziening
Rechters
  • E. Steendijk
Vindplaatsen
  • Rechtspraak.nl
AI samenvatting door LexboostAutomatisch gegenereerd

Voorlopige voorziening in vreemdelingenrechtelijke zaak met betrekking tot uitstel van vertrek

Op 6 februari 2023 heeft de voorzieningenrechter van de Afdeling bestuursrechtspraak van de Raad van State uitspraak gedaan in een zaak waarin een vreemdeling verzocht om een voorlopige voorziening. De vreemdeling had eerder een aanvraag ingediend bij de staatssecretaris van Justitie en Veiligheid om uitstel van vertrek te krijgen, welke aanvraag op 8 april 2021 was afgewezen. De vreemdeling had bezwaar gemaakt tegen deze afwijzing, maar dit bezwaar werd op 26 mei 2021 ongegrond verklaard. Vervolgens heeft de rechtbank Den Haag, zittingsplaats Arnhem, in een tussenuitspraak van 19 juli 2022 de staatssecretaris in de gelegenheid gesteld om een gebrek in het besluit te herstellen. In de einduitspraak van 19 januari 2023 verklaarde de rechtbank het beroep van de vreemdeling gegrond, vernietigde het besluit van de staatssecretaris, maar bepaalde dat de rechtsgevolgen daarvan geheel in stand blijven.

Tegen deze uitspraak heeft de vreemdeling hoger beroep ingesteld en verzocht om een voorlopige voorziening. De vreemdeling vorderde dat zijn voorgenomen overplaatsing op 8 februari 2023 achterwege zou blijven. De voorzieningenrechter oordeelde dat, omdat de termijn voor hoger beroep nog niet was verstreken, het noodzakelijk was om een voorlopige voorziening te treffen. De voorzieningenrechter heeft besloten dat de overplaatsing van de vreemdeling op 8 februari 2023 niet door mocht gaan en heeft de staatssecretaris veroordeeld tot vergoeding van de proceskosten van de vreemdeling, die op € 837,00 zijn vastgesteld, geheel toe te rekenen aan door een derde beroepsmatig verleende rechtsbijstand.

Uitspraak

202300493/2/V3.
Datum uitspraak: 6 februari 2023
AFDELING
BESTUURSRECHTSPRAAK
Uitspraak van de voorzieningenrechter van de Afdeling bestuursrechtspraak van de Raad van State op een verzoek om het treffen van een voorlopige voorziening (artikel 8:81 van de Algemene wet bestuursrecht), met toepassing van artikel 8:83, derde lid, van die wet, hangende het hoger beroep van:
[de vreemdeling],
verzoeker,
tegen de tussenuitspraak van de rechtbank Den Haag, zittingsplaats Arnhem, van 19 juli 2022 en haar einduitspraak van 19 januari 2023, beide in zaak nr. NL21.8486 in het geding tussen:
de vreemdeling
en
de staatssecretaris van Justitie en Veiligheid.
Procesverloop
Bij besluit van 8 april 2021 heeft de staatssecretaris een aanvraag van de vreemdeling om hem krachtens artikel 64 van de Vw 2000 uitstel van vertrek te verlenen, afgewezen.
Bij besluit van 26 mei 2021 heeft de staatssecretaris het daartegen door de vreemdeling gemaakte bezwaar ongegrond verklaard.
Bij tussenuitspraak van 19 juli 2022 heeft de rechtbank de staatssecretaris in de gelegenheid gesteld om een aan dat besluit klevend gebrek te herstellen.
Bij uitspraak van 19 januari 2023 heeft de rechtbank het tegen het besluit door de vreemdeling ingestelde beroep gegrond verklaard, dat besluit vernietigd en bepaald dat de rechtsgevolgen daarvan geheel in stand blijven.
Tegen deze uitspraak heeft de vreemdeling, vertegenwoordigd door mr. C. Mayne, advocaat te Amsterdam, hoger beroep ingesteld. Ook heeft hij de voorzieningenrechter verzocht een voorlopige voorziening te treffen.
Overwegingen
1.       De vreemdeling heeft op 23 januari 2023 hoger beroep ingesteld tegen de uitspraken van de rechtbank van 19 juli 2022 en 19 januari 2023 en de voorzieningenrechter verzocht bij wijze van voorlopige voorziening te bepalen dat zijn voorgenomen overplaatsing op 8 februari 2023 achterwege blijft. Alleen al omdat de hogerberoepstermijn nog niet is verstreken, treft de voorzieningenrechter bij wijze van ordemaatregel een voorlopige voorziening. Nadat de termijn is verstreken, zal de voorzieningenrechter uitspraak doen op het resterende deel van het verzoek tot het treffen van een voorlopige voorziening.
2.       De staatssecretaris moet de proceskosten vergoeden.
Beslissing
De voorzieningenrechter van de Afdeling bestuursrechtspraak van de Raad van State:
I.        treft bij wijze van ordemaatregel de voorlopige voorziening dat de overplaatsing van de vreemdeling op 8 februari 2023 achterwege blijft;
II.       veroordeelt de staatssecretaris van Justitie en Veiligheid tot vergoeding van bij de vreemdeling in verband met de behandeling van het verzoek opgekomen proceskosten tot een bedrag van € 837,00, geheel toe te rekenen aan door een derde beroepsmatig verleende rechtsbijstand.
Aldus vastgesteld door mr. E. Steendijk, voorzieningenrechter, in tegenwoordigheid van mr. S. Nederhoff, griffier.
w.g. Steendijk
voorzieningenrechter
w.g. Nederhoff
griffier
Uitgesproken in het openbaar op 6 februari 2023
918