ECLI:NL:RVS:2023:646

Raad van State

Datum uitspraak
21 februari 2023
Publicatiedatum
21 februari 2023
Zaaknummer
202300138/1/V2 en 202300138/2/V2
Instantie
Raad van State
Type
Uitspraak
Procedures
  • Voorlopige voorziening+bodemzaak
Rechters
  • H.G. Sevenster
  • J.W. Prins
Vindplaatsen
  • Rechtspraak.nl
AI samenvatting door LexboostAutomatisch gegenereerd

Afwijzing van een verzoek om een verblijfsvergunning asiel en het hoger beroep daartegen

Op 21 september 2022 heeft de staatssecretaris van Justitie en Veiligheid een aanvraag van een vreemdeling om een verblijfsvergunning asiel voor bepaalde tijd afgewezen. De vreemdeling heeft hiertegen beroep ingesteld bij de rechtbank Den Haag, die op 9 december 2022 het beroep ongegrond verklaarde. De vreemdeling, vertegenwoordigd door mr. M. Grigorjan, heeft vervolgens hoger beroep ingesteld bij de Raad van State en verzocht om een voorlopige voorziening.

De voorzieningenrechter van de Afdeling bestuursrechtspraak van de Raad van State heeft op 21 februari 2023 uitspraak gedaan. De termijn voor het indienen van het hoger beroep eindigde op 16 december 2022, maar het hogerberoepschrift is pas na deze datum ontvangen. De voorzieningenrechter oordeelde dat de vreemdeling het hoger beroep niet tijdig heeft ingediend, waardoor het niet-ontvankelijk werd verklaard.

Daarnaast werd het verzoek om een voorlopige voorziening afgewezen. De voorzieningenrechter heeft bepaald dat de staatssecretaris geen proceskosten hoeft te vergoeden. De uitspraak werd gedaan door mr. H.G. Sevenster, in tegenwoordigheid van griffier mr. J.W. Prins, en werd openbaar uitgesproken op dezelfde datum.

Uitspraak

202300138/1/V2 en 202300138/2/V2.
Datum uitspraak: 21 februari 2023
AFDELING
BESTUURSRECHTSPRAAK
Uitspraak van de voorzieningenrechter van de Afdeling bestuursrechtspraak van de Raad van State op een verzoek om het treffen van een voorlopige voorziening (artikel 8:81 van de Algemene wet bestuursrecht) en, met toepassing van artikel 92 van de Vw 2000, op het hoger beroep van:
[de vreemdeling],
appellant,
tegen de uitspraak van de rechtbank Den Haag, zittingsplaats 's­-Hertogenbosch, van 9 december 2022 in zaak nr. NL22.19372 in het geding tussen:
de vreemdeling
en
de staatssecretaris van Justitie en Veiligheid.
Procesverloop
Bij besluit van 21 september 2022 heeft de staatssecretaris een aanvraag van de vreemdeling om hem een verblijfsvergunning asiel voor bepaalde tijd te verlenen, afgewezen.
Bij uitspraak van 9 december 2022 heeft de rechtbank het daartegen door de vreemdeling ingestelde beroep ongegrond verklaard.
Tegen deze uitspraak heeft de vreemdeling, vertegenwoordigd door mr. M. Grigorjan, advocaat te 's-Hertogenbosch, hoger beroep ingesteld. Ook heeft hij de voorzieningenrechter verzocht een voorlopige voorziening te treffen.
Daartoe in de gelegenheid gesteld, heeft de vreemdeling zich nader uitgelaten.
Overwegingen
1.       De termijn voor het instellen van hoger beroep eindigde op 16 december 2022. Het hogerberoepschrift is daarna bij de Raad van State binnengekomen. De vreemdeling heeft het hogerberoepschrift daarom niet op tijd ingediend. Wat de vreemdeling heeft aangevoerd, is geen reden om het hoger beroep alsnog in behandeling te nemen. Anders dan de gemachtigde van de vreemdeling veronderstelt, bedroeg de termijn voor het instellen van hoger beroep niet vier weken, maar één week, zoals ook in de uitspraak van de rechtbank is vermeld.
2.       Het hoger beroep is niet-ontvankelijk. Het verzoek om voorlopige voorziening wordt daarom afgewezen. De staatssecretaris hoeft geen proceskosten te vergoeden.
Beslissing
De voorzieningenrechter van de Afdeling bestuursrechtspraak van de Raad van State:
I.        verklaart het hoger beroep niet-ontvankelijk;
II.       wijst het verzoek af.
Aldus vastgesteld door mr. H.G. Sevenster, voorzieningenrechter, in tegenwoordigheid van mr. J.W. Prins, griffier.
w.g. Sevenster
voorzieningenrechter
w.g. Prins
griffier
Uitgesproken in het openbaar op 21 februari 2023
363-596