ECLI:NL:RVS:2023:794

Raad van State

Datum uitspraak
2 maart 2023
Publicatiedatum
1 maart 2023
Zaaknummer
202207386/2/R2
Instantie
Raad van State
Type
Uitspraak
Rechtsgebied
Bestuursrecht
Procedures
  • Voorlopige voorziening
Vindplaatsen
  • Rechtspraak.nl
AI samenvatting door LexboostAutomatisch gegenereerd

Bestemmingsplan Buitengebied 2017, Reparatieplan 2022 en verzoek om voorlopige voorziening

Op 2 maart 2023 heeft de voorzieningenrechter van de Afdeling bestuursrechtspraak van de Raad van State uitspraak gedaan in een zaak betreffende het bestemmingsplan "Buitengebied 2017, Reparatieplan 2022" van de gemeente Eersel. Dit reparatieplan is vastgesteld om een omissie te herstellen die was ontstaan in het bestemmingsplan, specifiek met betrekking tot binnenplanse afwijkingsmogelijkheden voor nevenactiviteiten op agrarische gronden. De omissie werd aan het licht gebracht door een eerdere uitspraak van de rechtbank Oost-Brabant op 9 december 2021.

[partij], eigenaar van gronden in Eersel, wenst een deel van zijn gronden te gebruiken voor camperplaatsen. Het bestemmingsplan kent aan deze gronden de bestemmingen "Agrarisch" en "Wonen" toe. Tegen het besluit van de raad om het reparatieplan vast te stellen hebben [verzoeker] en anderen beroep ingesteld en verzocht om een voorlopige voorziening. De voorzieningenrechter heeft het verzoek behandeld op 16 februari 2023, waarbij zowel de verzoekers als de raad vertegenwoordigd waren.

De voorzieningenrechter oordeelde dat het verzoek om een voorlopige voorziening moet worden afgewezen. De raad heeft de planregels van het bestemmingsplan aangepast, maar de voorzieningenrechter concludeerde dat de ruimtelijke impact van deze wijziging niet groter is dan door de raad is aangenomen. De vraag of op basis van het reparatieplan een omgevingsvergunning kan worden verleend voor de minicamping, wordt niet behandeld in deze procedure, maar komt aan de orde in de procedure over de aangevraagde omgevingsvergunning. De voorzieningenrechter heeft vastgesteld dat er geen spoedeisend belang aanwezig is voor het treffen van de gevraagde voorlopige voorziening.

Uitspraak

202207386/2/R2.
Datum uitspraak: 2 maart 2023
AFDELING
BESTUURSRECHTSPRAAK
Uitspraak van de voorzieningenrechter van de Afdeling bestuursrechtspraak van de Raad van State op een verzoek om het treffen van een voorlopige voorziening (artikel 8:81 van de Algemene wet bestuursrecht) in het geding tussen:
[verzoeker] en anderen, allen wonend te Eersel,
verzoekers,
en
de raad van de gemeente Eersel,
verweerder.
Procesverloop
Bij besluit van 27 september 2022 heeft de raad het bestemmingsplan "Buitengebied 2017, Reparatieplan 2022" (hierna: het reparatieplan) vastgesteld.
Tegen dit besluit hebben [verzoeker] en anderen beroep ingesteld.
[verzoeker] en anderen hebben de voorzieningenrechter verzocht een voorlopige voorziening te treffen.
De raad heeft een verweerschrift ingediend.
De voorzieningenrechter heeft het verzoek ter zitting behandeld op 16 februari 2023, waar [verzoeker], bijgestaan door mr. W. de Krijger en de raad, vertegenwoordigd door mr. A. Evers - van der Smagt en I. van Dommelen, zijn verschenen. Voorts is ter zitting [partij] als partij gehoord.
Overwegingen
1.       Het oordeel van de voorzieningenrechter heeft een voorlopig karakter en is niet bindend in de bodemprocedure.
Inleiding
2.       Het reparatieplan is vastgesteld voor het buitengebied van de gemeente Eersel en strekt tot het herstellen van een omissie in het bestemmingsplan "Buitengebied 2017". Die omissie heeft, blijkens de plantoelichting, betrekking op binnenplanse afwijkingsmogelijkheden voor nevenactiviteiten op agrarische gronden die aan het licht is gekomen door een uitspraak van de voorzieningenrechter van de rechtbank Oost-Brabant (hierna: de rechtbank) van 9 december 2021.
3.       [partij] is eigenaar van gronden, gelegen aan de [locatie] te Eersel en wil een deel van zijn gronden gebruiken voor camperplaatsen. In het bestemmingsplan "Buitengebied 2017" is aan een deel van deze gronden de bestemming "Agrarisch" en aan het andere deel de bestemming  "Wonen" toegekend.
4.       Het college van burgemeester en wethouders van Eersel had bij besluit van 27 januari 2021 aan [partij] een omgevingsvergunning verleend voor het realiseren van de camperplaatsen (minicamping) met toepassing van de in artikel 3.4.1 en 24.7 van de planregels van het bestemmingsplan "Buitengebied 2017" neergelegde afwijkingsbevoegdheden. In de uitspraak van 9 december 2021 heeft de rechtbank het besluit van 27 januari 2021 herroepen en het college opgedragen om een nieuw besluit te nemen op de aanvraag om een omgevingsvergunning. De rechtbank heeft overwogen dat artikel 3.4.1 van de planregels buiten toepassing moet worden gelaten.
5.       [verzoeker] en anderen zijn direct omwonenden van de door [partij] beoogde camperplaatsen aan de [locatie]. Zij hebben beroep ingesteld en onderhavig verzoek om een voorlopige voorziening ingediend, omdat zij vrezen dat het college op basis van het reparatieplan, met toepassing van artikel 3.4.1 van de planregels van het bestemmingsplan "Buitengebied 2017", alsnog, ter uitvoering van de uitspraak van de rechtbank, een positief besluit neemt op de aanvraag om een omgevingsvergunning.
Spoedeisend belang
6.       Gebleken is dat het college van burgemeester en wethouders geen hoger beroep heeft ingesteld tegen de uitspraak van de rechtbank. De raad stelt zich op het standpunt dat door het reparatieplan de door de rechtbank geconstateerde omissie is hersteld. De raad heeft te kennen gegeven dat het college, ter uitvoering van de uitspraak van de rechtbank, voornemens is om op basis van het reparatieplan op korte termijn alsnog een omgevingsvergunning te verlenen voor de camperplaatsen met gebruikmaking van de afwijkingsbevoegdheid in artikel 3.4.1 van de planregels van het bestemmingsplan "Buitengebied 2017". Het onderhavige verzoek om een voorlopige voorziening strekt er juist toe om dit te voorkomen. Verder heeft [partij] ter zitting verklaard dat hij graag de camperplaatsen op korte termijn opnieuw in gebruik wil geven. Nu de raad te kennen heeft gegeven op korte termijn toepassing te gaan geven aan een afwijkingsbevoegdheid waarop het reparatieplan ziet, acht de voorzieningenrechter spoedeisend belang aanwezig.
De beoordeling van het verzoek
7.       [verzoeker] en anderen betogen dat de raad ten onrechte ervoor heeft gekozen om de planregels van het bestemmingsplan "Buitengebied 2017" aan te passen. Zij voeren aan dat de rechtbank het college heeft opgedragen om een nieuw besluit te nemen op de aanvraag van [partij] om een omgevingsvergunning voor de camperplaatsen aan de [locatie]. Daarnaast voeren zij aan dat de raad onvoldoende heeft gemotiveerd waarom voor het hele buitengebied het mogelijk wordt gemaakt om via afwijking nevenactiviteiten toe te staan. De ruimtelijke impact van deze herziening is veel groter dan uit de plantoelichting en het besluit tot vaststelling van het reparatieplan blijkt.
[verzoeker] en anderen betogen verder dat met het reparatieplan niet is geregeld dat via de binnenplanse afwijkingsbevoegdheid van artikel 3.4.1 van de planregels van het bestemmingsplan "Buitengebied 2017" een omgevingsvergunning voor een minicamping op gronden met de bestemming "Agrarisch" kan worden verleend, zodat de door de rechtbank vastgestelde omissie met het reparatieplan niet is hersteld. Zij voeren aan dat uit de systematiek van het plan volgt dat met artikel 3.4.1 van de planregels niet beoogd is om ook afwijking ten behoeve van gebruik toe te staan.
7.1.    Artikel 2 van de planregels van het reparatieplan luidt:
"a. De verbeelding van het bestemmingsplan ‘Buitengebied 2017’, zoals vastgesteld door de raad van de gemeente Eersel op 3 juli 2018, en nadien gewijzigd bij vaststelling van het bestemmingsplan ‘Buitengebied 2017, eerste herziening’ bij besluit van 29 januari 2019, blijft ongewijzigd van toepassing.
b. De regels van het bestemmingsplan ‘Buitengebied 2017’ van de gemeente Eersel, zoals vastgesteld op 3 juli 2018, en nadien gewijzigd bij vaststelling van het bestemmingsplan ‘Buitengebied 2017, eerste herziening’ bij besluit van 29 januari 2019, worden als volgt herzien:
A. Artikel 3.1.1 ‘Algemeen’ lid b komt als volgt te luiden: nevenactiviteiten (voor zover in 3.1.2 of via afwijking kan worden toegestaan);
B. Artikel 4.1. ‘Algemeen’ lid b komt als volgt te luiden:
nevenactiviteiten (voor zover in 4.1.2 of via afwijking kan worden toegestaan);
C. Artikel 5.1.1 ‘Algemeen’ lid b komt als volgt te luiden: nevenactiviteiten (voor zover in 5.1.2 of via afwijking kan worden toegestaan).
7.2.    In de plantoelichting is als volgt vermeld: "Zoals aangegeven is er een omissie ontstaan in het bestemmingsplan Buitengebied 2017 en de daarop volgende integrale herzieningen van het bestemmingsplan. Dit is recentelijk geconstateerd door de voorzieningenrechter, eerder herstel was daardoor niet aan de orde. Hierdoor is voorliggend reparatieplan noodzakelijk. Ten opzichte van bestemmingsplan Buitengebied 2010 zijn enkele woorden vervallen. […] De omissie komt echter ook voor in artikel 4 en 5 van het bestemmingsplan. Binnen het voorliggende reparatieplan is het voornemen, de agrarische bestemmingsomschrijvingen in artikel 3, 4 en 5 te wijzigen zodat de verwijzing naar de afwijkingsmogelijkheden wordt hersteld. Uitgangspunt voor het herstel is het voormalige bestemmingsplan Buitengebied in combinatie met de Wabo."
7.3.    Hier ligt het besluit van 27 september 2022 tot vaststelling van het reparatieplan ter beoordeling voor, en niet de uitspraak van de rechtbank van 9 december 2021. Ter toetsing ligt voor of de raad het besluit van 27 september 2022 tot vaststelling van het reparatieplan heeft mogen nemen. Beoordeeld moet worden of de raad dat besluit deugdelijk heeft gemotiveerd en of de raad aan dat besluit een kenbare belangenafweging ten grondslag heeft gelegd.
7.4.    De voorzieningenrechter stelt vast dat het reparatieplan er uitsluitend toe strekt dat aan de artikelen 3.1.1, 4.1, en 5.1.1 van de planregels van het bestemmingsplan "Buitengebied 2017" de woorden "of via afwijking kan worden toegestaan" zijn toegevoegd. Met de toevoeging van "of via afwijking kan worden toegestaan" is uitsluitend beoogd om nevenactiviteiten via een afwijkingsmogelijkheid toe te staan door deze onderdeel te laten uitmaken van de bestemmingsomschrijving, zodat ingeval gebruik is gemaakt van de afwijkingsmogelijkheid, de bestemming niet is gewijzigd. Dat de ruimtelijke impact van deze toevoeging veel groter is dan door de raad is aangenomen, is niet gebleken. De planregels waarin de afwijkingsbevoegdheden van de bouwregels zijn neergelegd, zoals artikel 3.4.1 (afwijking minicampings) van de planregels van het bestemmingsplan "Buitengebied 2017", zijn niet gewijzigd. De raad heeft de toepassing van de afwijkingsbevoegdheid met betrekking tot nevenactiviteiten in het algemeen reeds aanvaardbaar geacht, hetgeen blijkt uit 5.6 van de plantoelichting van het bestemmingsplan "Buitengebied 2017". Daarin is vermeld dat nevenactiviteiten op agrarische gronden bijdragen aan een leefbaar platteland en aansluiten op de bestaande afwijkingsmogelijkheden, waarvan veel gebruik wordt gemaakt. Daarbij geldt dat voor een algemene afwijkingsbevoegdheid, zoals hier aan de orde, de raad niet op perceelniveau hoeft te bezien of de toepassing ervan een ruimtelijk aanvaardbare situatie oplevert.
7.5.    Aan de vraag of op basis van het reparatieplan, met toepassing van de in artikel 3.4.1 van de planregels opgenomen afwijkingsbevoegdheid, aan [partij] een omgevingsvergunning kan worden verleend voor het realiseren van een minicamping op agrarische gronden, wordt niet toegekomen. Deze vraag komt aan de orde bij de procedure over de door [partij] aangevraagde omgevingsvergunning.
8.       Gelet op het voorgaande bestaat aanleiding om het verzoek tot het treffen van een voorlopige voorziening af te wijzen.
9.       De raad hoeft de proceskosten van [verzoeker] en anderen niet te  vergoeden.
Beslissing
De voorzieningenrechter van de Afdeling bestuursrechtspraak van de Raad van State:
wijst het verzoek af.
Aldus vastgesteld door mr. H.C.P. Venema, voorzieningenrechter, in tegenwoordigheid van mr. F. Nales, griffier.
w.g. Venema
voorzieningenrechter
w.g. Nales
griffier
Uitgesproken in het openbaar op 2 maart 2023
680