ECLI:NL:RVS:2023:799
Raad van State
- Hoger beroep
- J. Schipper-Spanninga
- Rechtspraak.nl
Afwijzing aanvraag verblijfsvergunning asiel en regulier voor vreemdeling door staatssecretaris van Justitie en Veiligheid
Op 2 maart 2023 heeft de Afdeling bestuursrechtspraak van de Raad van State uitspraak gedaan in een hoger beroep van een vreemdeling tegen een eerdere uitspraak van de rechtbank Den Haag. De vreemdeling had een aanvraag ingediend voor een verblijfsvergunning asiel voor bepaalde tijd, welke op 21 mei 2021 door de staatssecretaris van Justitie en Veiligheid was afgewezen. Daarnaast had de staatssecretaris geweigerd om ambtshalve te bepalen dat de uitzetting van de vreemdeling achterwege zou blijven en om een verblijfsvergunning regulier voor bepaalde tijd te verlenen. De rechtbank had op 14 februari 2022 het beroep van de vreemdeling ongegrond verklaard, waarop de vreemdeling hoger beroep heeft ingesteld, vertegenwoordigd door mr. D.S. Harhangi-Asarfi, advocaat te Rotterdam.
In de uitspraak van de Raad van State werd overwogen dat het hogerberoepschrift geen vragen bevatte die in het belang van de rechtseenheid, rechtsontwikkeling of rechtsbescherming beantwoord moesten worden. De Afdeling bestuursrechtspraak bevestigde de eerdere uitspraak van de rechtbank, waarmee de afwijzing van de aanvraag door de staatssecretaris werd bekrachtigd. De uitspraak werd gedaan met toepassing van artikel 8:54, eerste lid, van de Algemene wet bestuursrecht. De beslissing werd vastgesteld door mr. J. Schipper-Spanninga, lid van de enkelvoudige kamer, in tegenwoordigheid van mr. G.A. van de Sluis, griffier. De uitspraak werd in het openbaar gedaan op 2 maart 2023.