ECLI:NL:RVS:2023:865

Raad van State

Datum uitspraak
2 maart 2023
Publicatiedatum
2 maart 2023
Zaaknummer
202207233/1/V3
Instantie
Raad van State
Type
Uitspraak
Procedures
  • Hoger beroep
Rechters
Vindplaatsen
  • Rechtspraak.nl
AI samenvatting door LexboostAutomatisch gegenereerd

Hoger beroep tegen vrijheidsontnemende maatregel opgelegd door staatssecretaris van Justitie en Veiligheid

Op 2 oktober 2022 heeft de staatssecretaris van Justitie en Veiligheid een vrijheidsontnemende maatregel opgelegd aan een vreemdeling. Deze maatregel werd aangevochten door de vreemdeling, die op 13 december 2022 in een uitspraak van de rechtbank Den Haag, zittingsplaats Haarlem, in het gelijk werd gesteld. De rechtbank verklaarde het beroep van de vreemdeling gegrond en kende schadevergoeding toe. Hierop heeft de staatssecretaris hoger beroep ingesteld.

In het hoger beroep, dat op 2 maart 2023 werd behandeld door de Afdeling bestuursrechtspraak van de Raad van State, werd de uitspraak van de rechtbank bevestigd. De staatssecretaris voerde in het hoger beroep dezelfde argumenten aan als in een andere zaak, ECLI:NL:RVS:2023:789, waarin de vreemdeling ook betrokken was. De Afdeling oordeelde dat de overwegingen uit die eerdere uitspraak ook van toepassing waren op deze zaak, en dat de grieven van de staatssecretaris falen.

De Afdeling bestuursrechtspraak heeft geconcludeerd dat het hoger beroep ongegrond is en bevestigt de uitspraak van de rechtbank. De proceskostenvergoeding die eerder in de andere zaak was toegekend, blijft ook in deze zaak van toepassing. De uitspraak werd openbaar uitgesproken op 2 maart 2023, en is vastgesteld door mr. D.A. Verburg, lid van de enkelvoudige kamer, in tegenwoordigheid van mr. J. van de Kolk, griffier.

Uitspraak

202207233/1/V3.
Datum uitspraak: 2 maart 2023
AFDELING
BESTUURSRECHTSPRAAK
Uitspraak met toepassing van artikel 8:54, eerste lid, van de Algemene wet bestuursrecht op het hoger beroep van:
de staatssecretaris van Justitie en Veiligheid,
appellant,
tegen de uitspraak van de rechtbank Den Haag, zittingsplaats Haarlem, van 13 december 2022 in zaak nr. NL22.19994 in het geding tussen:
[de vreemdeling]
en
de staatssecretaris.
Procesverloop
Bij besluit van 2 oktober 2022 heeft de staatssecretaris de vreemdeling een vrijheidsontnemende maatregel opgelegd.
Bij uitspraak van 13 december 2022 heeft de rechtbank het daartegen door de vreemdeling ingestelde beroep gegrond verklaard en schadevergoeding toegekend.
Tegen deze uitspraak heeft de staatssecretaris hoger beroep ingesteld.
De vreemdeling, vertegenwoordigd door mr. I.J.M. Oomen, advocaat te Amsterdam, heeft een schriftelijke uiteenzetting gegeven en een nader stuk ingediend.
Overwegingen
1.       Het hoger beroep leidt niet tot vernietiging van de uitspraak van de rechtbank. De vreemdeling is één van de zes reisgenoten die zijn genoemd in de uitspraak van vandaag, ECLI:NL:RVS:2023:789. De staatssecretaris heeft in deze zaak in het hoger beroep hetzelfde aangevoerd als in het hoger beroep in die zaak. De overwegingen van de uitspraak in die zaak gelden daarom ook in deze zaak. De grieven falen.
2.       Het hoger beroep is ongegrond. De uitspraak van de rechtbank wordt bevestigd. De Afdeling heeft al in de hiervoor genoemde uitspraak over de vergoeding van de proceskosten geoordeeld.
Beslissing
De Afdeling bestuursrechtspraak van de Raad van State:
bevestigt de aangevallen uitspraak.
Aldus vastgesteld door mr. D.A. Verburg, lid van de enkelvoudige kamer, in tegenwoordigheid van mr. J. van de Kolk, griffier.
w.g. Verburg
lid van de enkelvoudige kamer
w.g. Van de Kolk
griffier
Uitgesproken in het openbaar op 2 maart 2023
347-962