ECLI:NL:RVS:2023:879
Raad van State
- Voorlopige voorziening+bodemzaak
- Rechtspraak.nl
Afwijzing verzoek om voorlopige voorziening in asielzaak met betrekking tot Dublinverordening
Op 3 maart 2023 heeft de voorzieningenrechter van de Afdeling bestuursrechtspraak van de Raad van State uitspraak gedaan in een zaak betreffende een verzoek om voorlopige voorziening en hoger beroep van een vreemdeling. De vreemdeling had een aanvraag ingediend voor een verblijfsvergunning asiel voor bepaalde tijd, welke door de staatssecretaris van Justitie en Veiligheid op 23 december 2022 niet in behandeling werd genomen. De rechtbank Den Haag verklaarde het beroep van de vreemdeling op 14 februari 2023 ongegrond. Hierop heeft de vreemdeling hoger beroep ingesteld, vertegenwoordigd door mr. F.J.M. Schonkeren, en verzocht om een voorlopige voorziening.
De voorzieningenrechter heeft in zijn overwegingen vastgesteld dat het hoger beroep niet leidt tot vernietiging van de uitspraak van de rechtbank. De rechtbank had terecht geoordeeld dat de staatssecretaris voldoende gemotiveerd had waarom hij geen aanleiding zag om de asielaanvraag op grond van artikel 17, eerste lid, van de Dublinverordening aan zich te trekken. De voorzieningenrechter concludeerde dat de individuele omstandigheden van de vreemdeling niet zodanig waren dat de overdracht aan Spanje als onevenredig hard zou worden ervaren.
Het hoger beroep werd ongegrond verklaard en de uitspraak van de rechtbank werd bevestigd. Het verzoek om voorlopige voorziening werd afgewezen, en de staatssecretaris werd niet verplicht om proceskosten te vergoeden. De uitspraak werd openbaar uitgesproken op 3 maart 2023.