ECLI:NL:RVS:2023:911
Raad van State
- Hoger beroep
- Rechtspraak.nl
Hoger beroep van vreemdelingen tegen afwijzing verblijfsvergunning asiel door staatssecretaris
Op 8 maart 2023 heeft de Afdeling bestuursrechtspraak van de Raad van State uitspraak gedaan in het hoger beroep van twee vreemdelingen tegen de afwijzing van hun aanvragen voor een verblijfsvergunning asiel voor bepaalde tijd door de staatssecretaris van Justitie en Veiligheid. De staatssecretaris had op 11 mei 2021 de aanvragen afgewezen en ook geweigerd om ambtshalve te bepalen dat de uitzetting van de vreemdelingen achterwege zou blijven, alsook om hen een reguliere verblijfsvergunning voor bepaalde tijd te verlenen. De vreemdelingen, vertegenwoordigd door mr. Y.E. Verkouter, hebben tegen de uitspraak van de rechtbank Den Haag van 6 oktober 2021, waarin hun beroepen ongegrond werden verklaard, hoger beroep ingesteld.
De Raad van State heeft in zijn overwegingen de motivering van de rechtbank overgenomen en geconcludeerd dat het hoger beroep niet leidt tot vernietiging van de uitspraak van de rechtbank. De Afdeling oordeelde dat het hogerberoepschrift geen vragen bevatte die in het belang van de rechtseenheid, rechtsontwikkeling of rechtsbescherming beantwoord moesten worden. Daarom werd het hoger beroep ongegrond verklaard en werd de uitspraak van de rechtbank bevestigd. De staatssecretaris werd niet verplicht om proceskosten te vergoeden.
De uitspraak is openbaar uitgesproken op 8 maart 2023, en de betrokken rechters zijn mr. C.M. Wissels als lid van de enkelvoudige kamer en mr. G.A. van de Sluis als griffier.