ECLI:NL:RVS:2024:1002
Raad van State
- Voorlopige voorziening+bodemzaak
- M. den Heyer
- Rechtspraak.nl
Afwijzing verzoek om voorlopige voorziening in asielzaak na niet-ontvankelijk verklaring verblijfsvergunning
Op 8 maart 2024 heeft de voorzieningenrechter van de Afdeling bestuursrechtspraak van de Raad van State uitspraak gedaan in een zaak betreffende een verzoek om een voorlopige voorziening. De zaak betreft een vreemdeling die een aanvraag voor een verblijfsvergunning asiel voor bepaalde tijd had ingediend. Deze aanvraag werd op 23 maart 2023 door de staatssecretaris van Justitie en Veiligheid niet-ontvankelijk verklaard. De vreemdeling ging hiertegen in beroep bij de rechtbank Den Haag, zittingsplaats Zwolle, die op 21 februari 2024 het beroep ongegrond verklaarde.
De vreemdeling, vertegenwoordigd door mr. M. Rasul, heeft vervolgens hoger beroep ingesteld en verzocht om een voorlopige voorziening. De voorzieningenrechter heeft het hoger beroep beoordeeld en geconcludeerd dat de rechtbank terecht en op goede gronden tot haar oordeel is gekomen. De voorzieningenrechter heeft de motivering van de rechtbank overgenomen en vastgesteld dat het hogerberoepschrift geen vragen bevat die in het belang van de rechtseenheid, rechtsontwikkeling of rechtsbescherming beantwoord moeten worden.
Daarom heeft de voorzieningenrechter het hoger beroep ongegrond verklaard en de uitspraak van de rechtbank bevestigd. Het verzoek om voorlopige voorziening is afgewezen, en de staatssecretaris hoeft geen proceskosten te vergoeden. De uitspraak is openbaar uitgesproken op 8 maart 2024.