ECLI:NL:RVS:2024:1026

Raad van State

Datum uitspraak
13 maart 2024
Publicatiedatum
13 maart 2024
Zaaknummer
202401168/2/V1
Instantie
Raad van State
Type
Uitspraak
Procedures
  • Voorlopige voorziening
Rechters
Vindplaatsen
  • Rechtspraak.nl
AI samenvatting door LexboostAutomatisch gegenereerd

Voorlopige voorziening in vreemdelingenrechtelijke zaak betreffende wijziging identiteitsgegevens

Op 20 juni 2023 heeft de staatssecretaris van Justitie en Veiligheid de identiteitsgegevens van de vreemdeling gewijzigd. Bij besluit van 11 oktober 2023 heeft de staatssecretaris het door de vreemdeling gemaakte bezwaar tegen die wijziging niet-ontvankelijk verklaard. De vreemdeling heeft hiertegen beroep ingesteld bij de rechtbank Den Haag, zittingsplaats Groningen. Op 26 januari 2024 heeft de rechtbank het beroep gegrond verklaard, het besluit van 11 oktober 2023 vernietigd en bepaald dat de staatssecretaris een nieuw besluit op het gemaakte bezwaar moet nemen met inachtneming van de uitspraak. Tegen deze uitspraak heeft de staatssecretaris hoger beroep ingesteld en verzocht om een voorlopige voorziening.

De voorzieningenrechter van de Afdeling bestuursrechtspraak van de Raad van State heeft op 13 maart 2024 uitspraak gedaan op het verzoek om een voorlopige voorziening. De staatssecretaris verzocht de voorzieningenrechter om de uitspraak van de rechtbank niet uit te voeren totdat de Afdeling op zijn hoger beroep heeft beslist. De voorzieningenrechter heeft, gelet op de aangevoerde argumenten, besloten een voorlopige voorziening te treffen. Dit houdt in dat de staatssecretaris van Justitie en Veiligheid geen uitvoering hoeft te geven aan de uitspraak van de rechtbank totdat er een beslissing is genomen in het hoger beroep.

De voorzieningenrechter heeft bepaald dat de staatssecretaris geen proceskosten hoeft te vergoeden. De uitspraak is gedaan door mr. A. Kuijer, voorzieningenrechter, in tegenwoordigheid van mr. E. de Groot, griffier. De uitspraak is openbaar uitgesproken op 13 maart 2024.

Uitspraak

202401168/2/V1.
Datum uitspraak: 13 maart 2024
AFDELING
BESTUURSRECHTSPRAAK
Uitspraak van de voorzieningenrechter van de Afdeling bestuursrechtspraak van de Raad van State op een verzoek om het treffen van een voorlopige voorziening (artikel 8:81 van de Algemene wet bestuursrecht), met toepassing van artikel 8:83, derde lid, van die wet, hangende het hoger beroep van:
de staatssecretaris van Justitie en Veiligheid,
verzoeker,
tegen de uitspraak van de rechtbank Den Haag, zittingsplaats Groningen, van 26 januari 2024 in zaak nr. NL23.34765 in het geding tussen:
[de vreemdeling]
en
de staatssecretaris.
Procesverloop
Op 20 juni 2023 heeft de staatssecretaris de identiteitsgegevens van de vreemdeling gewijzigd.
Bij besluit van 11 oktober 2023 heeft de staatssecretaris het door de vreemdeling gemaakte bezwaar tegen die wijziging niet-ontvankelijk verklaard.
Op 11 oktober 2023 heeft de staatssecretaris de identiteitsgegevens van de vreemdeling wederom gewijzigd.
Bij uitspraak van 26 januari 2024 heeft de rechtbank het door de vreemdeling tegen het besluit van 11 oktober 2023 ingestelde beroep gegrond verklaard, dat besluit vernietigd en bepaald dat de staatssecretaris een nieuw besluit op het gemaakte bezwaar neemt met inachtneming van de uitspraak.
Tegen deze uitspraak heeft de staatssecretaris hoger beroep ingesteld. Ook heeft hij de voorzieningenrechter verzocht een voorlopige voorziening te treffen.
De vreemdeling heeft een schriftelijke uiteenzetting gegeven.
Overwegingen
1.       De staatssecretaris verzoekt de voorzieningenrechter de voorlopige voorziening te treffen dat hij de uitspraak van de rechtbank niet hoeft uit te voeren totdat de Afdeling op zijn hoger beroep heeft beslist.
2.       Gelet op wat is aangevoerd, treft de voorzieningenrechter een voorlopige voorziening.
3.       De staatssecretaris hoeft geen proceskosten te vergoeden.
Beslissing
De voorzieningenrechter van de Afdeling bestuursrechtspraak van de Raad van State:
bepaalt bij wijze van voorlopige voorziening dat de staatssecretaris van Justitie en Veiligheid geen uitvoering hoeft te geven aan de uitspraak van de rechtbank voordat de Afdeling op het hoger beroep heeft beslist.
Aldus vastgesteld door mr. A. Kuijer, voorzieningenrechter, in tegenwoordigheid van mr. E. de Groot, griffier.
w.g. Kuijer
voorzieningenrechter
w.g. De Groot
griffier
Uitgesproken in het openbaar op 13 maart 2024
210