ECLI:NL:RVS:2024:1091

Raad van State

Datum uitspraak
18 maart 2024
Publicatiedatum
18 maart 2024
Zaaknummer
202305724/1/V1
Instantie
Raad van State
Type
Uitspraak
Procedures
  • Hoger beroep
Rechters
Vindplaatsen
  • Rechtspraak.nl
AI samenvatting door LexboostAutomatisch gegenereerd

Hoger beroep inzake verblijfsvergunning asiel en niet tijdig nemen van besluit

In deze zaak heeft de vreemdeling beroep ingesteld tegen het niet tijdig nemen van een besluit op zijn aanvraag voor een verblijfsvergunning asiel voor bepaalde tijd. De staatssecretaris van Justitie en Veiligheid heeft op 5 oktober 2023 de aanvraag van de vreemdeling afgewezen. De rechtbank Den Haag, zittingsplaats Utrecht, heeft op 9 augustus 2023 het beroep van de vreemdeling niet-ontvankelijk verklaard. Hierop heeft de vreemdeling, vertegenwoordigd door mr. J.M. Niemer, hoger beroep ingesteld.

Tijdens de procedure heeft de vreemdeling op 20 oktober 2023 het hoger beroep ingetrokken. De Afdeling bestuursrechtspraak van de Raad van State heeft in deze uitspraak geoordeeld dat het hoger beroep ingetrokken is, maar dat het besluit van 5 oktober 2023 van rechtswege onderwerp van het geding blijft. De vreemdeling heeft aangegeven dat hij het niet eens is met dit besluit en heeft verzocht om het van rechtswege ontstane beroep te verwijzen naar de rechtbank.

De Afdeling heeft besloten om het beroep tegen het besluit van 5 oktober 2023 te verwijzen naar de rechtbank Den Haag, zittingsplaats Utrecht. Dit is gedaan op basis van de relevante artikelen van de Algemene wet bestuursrecht (Awb), waarbij de rechtbank als de aangewezen instantie wordt beschouwd om asielbesluiten in eerste aanleg te toetsen. De beslissing is genomen om recht te doen aan de functie van de hogerberoepsrechter en om de zaak op een passende manier te behandelen.

Uitspraak

202305724/1/V1.
Datum uitspraak: 18 maart 2024
AFDELING
BESTUURSRECHTSPRAAK
Uitspraak met toepassing van artikel 8:54, eerste lid, van de Algemene wet bestuursrecht (hierna: de Awb) op het hoger beroep van:
[de vreemdeling],
appellant,
tegen de uitspraak van de rechtbank Den Haag, zittingsplaats Utrecht, van 9 augustus 2023 in zaak nr. NL23.21140 in het geding tussen:
de vreemdeling
en
de staatssecretaris van Justitie en Veiligheid.
Procesverloop
De vreemdeling heeft beroep ingesteld tegen het niet tijdig nemen van een besluit op een aanvraag om hem een verblijfsvergunning asiel voor bepaalde tijd te verlenen.
Bij uitspraak van 9 augustus 2023 heeft de rechtbank dat beroep niet-ontvankelijk verklaard.
Tegen deze uitspraak heeft de vreemdeling, vertegenwoordigd door mr. J.M. Niemer, advocaat te Amsterdam, hoger beroep ingesteld.
Bij besluit van 5 oktober 2023 heeft de staatssecretaris de aanvraag van de vreemdeling afgewezen.
Bij brief van 20 oktober 2023 heeft de vreemdeling het hoger beroep ingetrokken.
Overwegingen
1.       De vreemdeling heeft het hoger beroep ingetrokken. De toetsing door de Afdeling beperkt zich dus tot het besluit van 5 oktober 2023. Dat besluit wordt namelijk, gelet op artikel 6:20, derde lid, in samenhang gelezen met artikel 6:24 van de Awb, van rechtswege geacht onderwerp te zijn van dit geding. De vreemdeling heeft desgevraagd laten weten dat hij het niet eens is met dat besluit en heeft verzocht het van rechtswege ontstane beroep daartegen te verwijzen naar de rechtbank.
2.       De Afdeling ziet in dit geval aanleiding het van rechtswege ontstane beroep tegen het besluit van 5 oktober 2023, krachtens artikel 6:20, vierde lid, van de Awb, te verwijzen naar de rechtbank Den Haag, zittingsplaats Utrecht. De Afdeling acht het passend dat de rechtbank het beroep tegen dat besluit toetst en dat tegen dat oordeel hoger beroep openstaat. De rechtbank is er namelijk op ingericht om in eerste aanleg asielbesluiten te toetsen en zitting te houden in dit soort zaken. Hiermee wordt ook recht gedaan aan de in afdeling 4 van hoofdstuk 7 van de Vw 2000 neergelegde functie van de hogerberoepsrechter.
3.       De Afdeling verwijst het beroep naar de rechtbank Den Haag, zittingsplaats Utrecht.
Beslissing
De Afdeling bestuursrechtspraak van de Raad van State:
verwijst het beroep tegen het besluit van 5 oktober 2023, V-[…], naar de rechtbank Den Haag, zittingsplaats Utrecht.
Aldus vastgesteld door mr. J.M. Willems, lid van de enkelvoudige kamer, in tegenwoordigheid van mr. T. van Goeverden-Clarenbeek, griffier.
w.g. Willems
lid van de enkelvoudige kamer
w.g. Van Goeverden-Clarenbeek
griffier
Uitgesproken in het openbaar op 18 maart 2024
488-966