ECLI:NL:RVS:2024:1104
Raad van State
- Hoger beroep
- N. Verheij
- Rechtspraak.nl
Hoger beroep tegen de beslissing tot bewaring van een vreemdeling door de staatssecretaris van Justitie en Veiligheid
In deze zaak gaat het om het hoger beroep van een vreemdeling tegen de uitspraak van de rechtbank Den Haag, zittingsplaats Rotterdam, die op 14 februari 2024 het beroep van de vreemdeling ongegrond verklaarde. De vreemdeling was in bewaring gesteld op 30 januari 2024 door de staatssecretaris van Justitie en Veiligheid. De rechtbank oordeelde dat de bewaring rechtmatig was en wees het verzoek om schadevergoeding af. De vreemdeling, vertegenwoordigd door mr. S. Ben Ahmed, heeft tegen deze uitspraak hoger beroep ingesteld.
De Afdeling bestuursrechtspraak van de Raad van State heeft op 20 maart 2024 uitspraak gedaan in deze zaak. De Afdeling bevestigt de uitspraak van de rechtbank en oordeelt dat het hoger beroep niet leidt tot vernietiging van de eerdere uitspraak. De rechtbank heeft volgens de Afdeling terecht en op goede gronden geoordeeld. De Afdeling neemt de motivering van de rechtbank over en ziet geen reden om de bewaring onrechtmatig te achten. Het hoger beroep is ongegrond verklaard en de staatssecretaris hoeft geen proceskosten te vergoeden.
De uitspraak is gedaan door mr. N. Verheij, lid van de enkelvoudige kamer, in tegenwoordigheid van mr. M.W. Schippers, griffier. De beslissing is openbaar uitgesproken op 20 maart 2024.