ECLI:NL:RVS:2024:1126
Raad van State
- Voorlopige voorziening
- Rechtspraak.nl
Voorlopige voorziening in asielzaak na niet in behandeling nemen aanvraag verblijfsvergunning
Op 18 maart 2024 heeft de voorzieningenrechter van de Afdeling bestuursrechtspraak van de Raad van State uitspraak gedaan in een zaak betreffende een verzoek om voorlopige voorziening. De vreemdeling had op 7 november 2023 een aanvraag ingediend voor een verblijfsvergunning asiel voor bepaalde tijd, maar deze aanvraag werd door de staatssecretaris van Justitie en Veiligheid niet in behandeling genomen. De vreemdeling heeft hiertegen beroep aangetekend bij de rechtbank Den Haag, die op 12 maart 2024 het beroep gegrond verklaarde en het besluit van de staatssecretaris vernietigde, met de bepaling dat de rechtsgevolgen daarvan geheel in stand blijven. De vreemdeling heeft vervolgens hoger beroep ingesteld en verzocht om een voorlopige voorziening, zodat zijn voorgenomen overdracht op 19 maart 2024 zou worden uitgesteld.
De voorzieningenrechter overwoog dat de hogerberoepstermijn nog niet was verstreken en dat er aanleiding was om een voorlopige voorziening te treffen. De voorzieningenrechter besloot dat de voorgenomen overdracht van de vreemdeling op 19 maart 2024 achterwege moest blijven. Daarnaast werd de staatssecretaris veroordeeld tot vergoeding van de proceskosten van de vreemdeling, die op € 875,00 werden vastgesteld, geheel toe te rekenen aan door een derde beroepsmatig verleende rechtsbijstand. Deze beslissing werd openbaar uitgesproken op 18 maart 2024.