ECLI:NL:RVS:2024:1194
Raad van State
- Hoger beroep
- J.Th. Drop
- Rechtspraak.nl
Hoger beroep van vreemdelingen tegen niet in behandeling nemen van asielaanvragen door staatssecretaris van Justitie en Veiligheid
Op 20 maart 2024 heeft de Afdeling bestuursrechtspraak van de Raad van State uitspraak gedaan in een hoger beroep van drie vreemdelingen tegen de beslissing van de staatssecretaris van Justitie en Veiligheid. De staatssecretaris had op 26 januari 2024 besloten om de aanvragen van de vreemdelingen voor een verblijfsvergunning asiel voor bepaalde tijd niet in behandeling te nemen. De vreemdelingen, vertegenwoordigd door hun advocaat mr. R.E. Temmen, hebben hiertegen beroep aangetekend bij de rechtbank Den Haag, die op 6 maart 2024 de beroepen ongegrond verklaarde.
De vreemdelingen hebben vervolgens hoger beroep ingesteld bij de Raad van State. In de uitspraak van de Raad van State werd geconcludeerd dat het hoger beroep niet leidt tot vernietiging van de uitspraak van de rechtbank. De rechtbank had op goede gronden geoordeeld en de Raad van State nam de motivering van de rechtbank over. Het hogerberoepschrift bevatte geen vragen die in het belang van de rechtseenheid, rechtsontwikkeling of rechtsbescherming beantwoord moesten worden, waardoor verdere motivering niet nodig was.
De Raad van State bevestigde de uitspraak van de rechtbank en oordeelde dat de staatssecretaris geen proceskosten hoefde te vergoeden. De uitspraak werd openbaar uitgesproken op dezelfde datum, 20 maart 2024.