ECLI:NL:RVS:2024:1252
Raad van State
- Hoger beroep
- H.G. Sevenster
- Rechtspraak.nl
Hoger beroep tegen de maatregel van bewaring van een vreemdeling
Op 27 maart 2024 heeft de Afdeling bestuursrechtspraak van de Raad van State uitspraak gedaan in een hoger beroep van een vreemdeling tegen een eerdere uitspraak van de rechtbank Den Haag. De vreemdeling was op 6 december 2023 in bewaring gesteld door de staatssecretaris van Justitie en Veiligheid. De rechtbank had op 26 januari 2024 het beroep van de vreemdeling tegen het voortduren van de bewaring ongegrond verklaard en het verzoek om schadevergoeding afgewezen. De vreemdeling, vertegenwoordigd door mr. D. Matadien, heeft hiertegen hoger beroep ingesteld.
De Raad van State overweegt dat de uitspraak van de rechtbank betrekking heeft op het voortduren van de maatregel van bewaring, waartegen geen hoger beroep kan worden ingesteld volgens de wet. De Afdeling stelt vast dat de argumenten van de vreemdeling in hoger beroep geen aanleiding geven om het hoger beroep toch in behandeling te nemen. Het verbod op hoger beroep kan alleen worden doorbroken in gevallen waar geen eerlijk proces heeft plaatsgevonden, wat in dit geval niet aan de orde is.
Daarom verklaart de Afdeling zich onbevoegd om van het hoger beroep kennis te nemen. De staatssecretaris van Justitie en Veiligheid hoeft geen proceskosten te vergoeden. De uitspraak is gedaan door mr. H.G. Sevenster, lid van de enkelvoudige kamer, in tegenwoordigheid van mr. A.M. van Meurs-Heuvel, griffier, en is openbaar uitgesproken op 27 maart 2024.