ECLI:NL:RVS:2024:1374
Raad van State
- Voorlopige voorziening
- J.Th. Drop
- Rechtspraak.nl
Voorlopige voorziening in vreemdelingenzaak met betrekking tot tijdelijke bescherming
Op 2 april 2024 heeft de voorzieningenrechter van de Afdeling bestuursrechtspraak van de Raad van State uitspraak gedaan in een zaak waarin een vreemdeling verzocht om een voorlopige voorziening. De vreemdeling was door de staatssecretaris van Justitie en Veiligheid bij besluit van 7 februari 2024 opgedragen de Europese Unie binnen 28 dagen na 4 maart 2024 te verlaten. De vreemdeling heeft hiertegen beroep ingesteld en verzocht om een voorlopige voorziening, zodat hij niet zou worden uitgezet en behandeld zou worden alsof het recht op tijdelijke bescherming op grond van de Richtlijn 2001/55/EG op hem van toepassing blijft.
De rechtbank Den Haag had eerder, op 25 maart 2024, het beroep van de vreemdeling ongegrond verklaard. Tegen deze uitspraak heeft de vreemdeling hoger beroep ingesteld. De voorzieningenrechter heeft in zijn overwegingen gekeken naar de argumenten van de vreemdeling en heeft besloten om de voorlopige voorziening te treffen. Dit houdt in dat de vreemdeling niet wordt uitgezet en dat hij wordt behandeld alsof het recht op tijdelijke bescherming van toepassing is, totdat er een beslissing is genomen op het hoger beroep.
Daarnaast heeft de voorzieningenrechter de staatssecretaris van Justitie en Veiligheid veroordeeld tot vergoeding van de proceskosten van de vreemdeling, die zijn vastgesteld op € 875,00, geheel toe te rekenen aan door een derde beroepsmatig verleende rechtsbijstand. De uitspraak is openbaar uitgesproken op 2 april 2024.