ECLI:NL:RVS:2024:1442
Raad van State
- Voorlopige voorziening
- J.Th. Drop
- Rechtspraak.nl
Voorlopige voorziening in asielzaak met betrekking tot uitzetting en proceskostenvergoeding
Op 4 april 2024 heeft de voorzieningenrechter van de Afdeling bestuursrechtspraak van de Raad van State uitspraak gedaan in een zaak waarin een vreemdeling een voorlopige voorziening heeft verzocht. De vreemdeling had eerder een aanvraag voor een verblijfsvergunning asiel voor bepaalde tijd ingediend, welke op 28 augustus 2023 door de staatssecretaris van Justitie en Veiligheid was afgewezen. De rechtbank Den Haag verklaarde op 5 maart 2024 het beroep van de vreemdeling ongegrond. Hierop heeft de vreemdeling hoger beroep ingesteld en verzocht om een voorlopige voorziening, zodat zij niet zou worden uitgezet voordat er op het hoger beroep was beslist.
De vreemdeling heeft in haar verzoek aangegeven dat het Centraal Orgaan opvang asielzoekers haar verstrekkingen op 5 april 2024 zal beëindigen. De voorzieningenrechter heeft overwogen dat het hoger beroep nader onderzoek vereist, en dat de huidige procedure zich daar niet goed voor leent. Daarom heeft de voorzieningenrechter besloten om de gevraagde voorlopige voorziening te treffen. De voorzieningenrechter heeft bepaald dat de vreemdeling niet mag worden uitgezet totdat er een beslissing is genomen op het hoger beroep. Tevens is de staatssecretaris van Justitie en Veiligheid veroordeeld tot vergoeding van de proceskosten van de vreemdeling, die zijn vastgesteld op € 875,00, geheel toe te rekenen aan door een derde beroepsmatig verleende rechtsbijstand.
Deze uitspraak is openbaar uitgesproken op 4 april 2024, en is vastgesteld door mr. J.Th. Drop, de voorzieningenrechter, in tegenwoordigheid van mr. J.J. Schuurman, de griffier.