ECLI:NL:RVS:2024:1443
Raad van State
- Voorlopige voorziening
- J.Th. Drop
- Rechtspraak.nl
Afwijzing verzoek om voorlopige voorziening in asielzaak na ongegrondverklaring door rechtbank
Op 4 april 2024 heeft de voorzieningenrechter van de Afdeling bestuursrechtspraak van de Raad van State uitspraak gedaan op een verzoek om het treffen van een voorlopige voorziening in een asielzaak. De vreemdeling had op 16 februari 2024 een aanvraag ingediend voor een verblijfsvergunning asiel voor bepaalde tijd, maar deze aanvraag werd door de staatssecretaris niet in behandeling genomen. Hiertegen heeft de vreemdeling op 18 maart 2024 beroep ingesteld bij de rechtbank, die dit beroep ongegrond verklaarde. De vreemdeling heeft vervolgens hoger beroep ingesteld en verzocht om een voorlopige voorziening.
De voorzieningenrechter heeft in zijn overwegingen aangegeven dat er op de datum van de uitspraak al een beslissing op het hoger beroep was genomen, waardoor er geen noodzaak meer was om een voorlopige voorziening te treffen. Het verzoek van de vreemdeling werd dan ook afgewezen. De staatssecretaris werd niet verplicht om de proceskosten te vergoeden. De uitspraak werd openbaar uitgesproken op 4 april 2024, waarbij mr. J.Th. Drop als voorzieningenrechter en mr. W.M. Vos als griffier aanwezig waren.