202307135/1/A2.
Datum uitspraak: 10 april 2024
AFDELING
BESTUURSRECHTSPRAAK
Uitspraak in het geding tussen:
[appellant], wonend te [woonplaats],
appellant,
en
het college van beroep voor de examens van de Rijksuniversiteit Groningen (hierna: het CBE),
verweerder.
Procesverloop
Bij beslissing van juli 2021 heeft de examinator aan [appellant] maatregelen opgelegd naar aanleiding van een beoordeling van een coschap in het tweede jaar van de masteropleiding Geneeskunde (hierna: M2).
Bij beslissing van 25 mei 2022 heeft de examencommissie Tandheelkunde en Geneeskunde van de faculteit medische wetenschappen van de Rijksuniversiteit Groningen (hierna: de examencommissie) medegedeeld dat zij niet bevoegd is ten aanzien van de verzoeken die [appellant] bij haar heeft ingediend.
Bij beslissing van 23 januari 2023 heeft het CBE het door [appellant] ingestelde administratief beroep ongegrond verklaard.
Tegen deze beslissing heeft [appellant] beroep ingesteld.
Bij uitspraak van 16 augustus 2023 heeft de Afdeling het door [appellant] ingestelde beroep gegrond verklaard, de beslissing van 23 januari 2023 vernietigd en het CBE opgedragen een nieuwe beslissing op het administratief beroep te nemen.
Bij beslissing van 8 oktober 2023 heeft het CBE het door [appellant] ingestelde administratief beroep opnieuw ongegrond verklaard.
Tegen deze beslissing heeft [appellant] beroep ingesteld.
Het CBE heeft een verweerschrift ingediend.
[appellant] heeft nadere stukken ingediend.
De Afdeling heeft het beroep ter zitting behandeld op 20 februari 2024, waar [appellant], en het college, vertegenwoordigd door mr. M.E.A. Donkersloot, zijn verschenen. Tevens is namens de examencommissie [gemachtigde] verschenen.
Overwegingen
Inleiding
1. [appellant] volgt de masteropleiding Geneeskunde aan de Rijksuniversiteit Groningen. In M2 heeft [appellant] de beoordeling ‘Not Yet On Track’ (hierna: NYOT) ontvangen voor het coschap Interne Geneeskunde, dat onderdeel uitmaakt van het onderwijsonderdeel seniorcoschapblok II. Naar aanleiding van deze beoordeling heeft de examinator bij e-mail van juli 2021 medegedeeld dat [appellant] twee extra coschappen in seniorcoschapblok III moet doorlopen. Daarnaast is door de examinator als aanvullende voorwaarde gesteld dat [appellant] in de twee volgende coschappen van seniorcoschapblok II voldoende verbetering moet laten zien om dit onderwijsonderdeel met de beoordeling ‘goed’ te kunnen afronden (hierna: de aanvullende voorwaarde).
1.1. [appellant] was het niet eens met de NYOT-beoordeling. Hij heeft bij e-mail van 5 augustus 2021 aan de examencommissie gevraagd of hij kan opkomen tegen deze beoordeling en hij heeft hiertegen pro forma bezwaar gemaakt. De examencommissie heeft hierop aan [appellant] medegedeeld dat het niet mogelijk is om tegen een deelbeoordeling beroep in te stellen.
1.2. [appellant] heeft zich bij e-mail van 22 februari 2022 opnieuw tot de examencommissie gewend en haar gevraagd om een voorziening te treffen voor zijn situatie. Volgens [appellant] heeft de examinator een onveilige leeromgeving gecreëerd. Hij wilde M2 niet vervolgen in het ziekenhuis waar zij werkt. Hij heeft de examencommissie gevraagd om een herbeoordeling van zijn situatie, om erkenning en correctie van de fouten die volgens [appellant] door de examinator zijn gemaakt en om een nieuw studieplan op te stellen, zodat hij M2 kan afronden buiten de invloedssfeer van de examinator.
1.3. De examencommissie heeft in reactie op de e-mail van 22 februari 2022 de beslissing van 25 mei 2022 genomen. De examencommissie heeft naar voren gebracht dat zij niet bevoegd is om een beoordeling te wijzigen, maar dat zij wel kan bezien of de examinator de juiste procedures heeft gevolgd. Zij heeft erop gewezen dat [appellant] vanwege de NYOT-beoordeling niet langer nominaal studeerde en dat de examinator in zo’n geval kan besluiten één of twee extra coschappen op te leggen. De examencommissie heeft zich gelet daarop op het standpunt gesteld dat tijdens de coschappen en bij de totstandkoming van de beoordeling volgens de geldende regels is gehandeld. De examencommissie heeft verder medegedeeld dat zij ten aanzien van de andere verzoeken van [appellant], die de bejegening van de examinator en zijn vervolg van M2 betreffen, niet bevoegd is. [appellant] heeft administratief beroep ingesteld tegen de beslissing van 25 mei 2022.
1.4. Het CBE heeft het administratief beroep bij beslissing van 23 januari 2023 ongegrond verklaard. Het CBE heeft toegelicht dat de examencommissie inzichtelijk heeft gemaakt dat het gevolg van de beoordeling NYOT is dat [appellant] twee extra coschappen moet doorlopen. Hierbij zijn de regels over de beoordeling NYOT, neergelegd in artikel 4.2, tweede lid, van de Onderwijs- en Examen Regeling 2020-2021 van de Masteropleiding Geneeskunde (hierna: de OER) en artikel 4.2, tweede lid, van het Uitvoeringsdocument masteropleiding geneeskunde behorende bij de OER (hierna: de Uitwerkingsnotitie), in acht genomen. De examencommissie is niet bevoegd om het seniorcoschapblok II, dan wel onderdelen daarvan, te beoordelen of een beoordeling van een examinator te wijzigen. Verder heeft het CBE toegelicht dat kwesties over bejegening geen beslissingen zijn waartegen op grond van de Wet op het hoger onderwijs en wetenschappelijk onderzoek (hierna: de WHW) beroep bij het CBE openstaat. Voorts is het CBE de examencommissie in haar oordeel gevolgd dat zij niet bevoegd is om te beslissen over het verzoek van [appellant] om M2 in een ander ziekenhuis te vervolgen. [appellant] heeft beroep ingesteld tegen de beslissing van 23 januari 2023.
1.5. De Afdeling heeft het beroep van [appellant] bij uitspraak van 16 augustus 2023 gegrond verklaard. Zij heeft erop gewezen dat het moeten doorlopen van twee extra coschappen en de aanvullende voorwaarde niet zonder meer volgen op de NYOT-beoordeling, omdat de examinator, gelet op artikel 4.2, tweede lid, van de OER, beslisruimte heeft bij het bepalen op welke wijze de gestelde leerdoelen alsnog behaald kunnen worden. De examinator heeft daarbij de keuze uit verschillende opties die in het hiervoor genoemde artikel zijn neergelegd. De Afdeling heeft vastgesteld dat het opleggen van extra coschappen binnen die opties een relatief zwaar middel betreft en dat de examinator er bovendien voor heeft gekozen om het maximale aantal coschappen op te leggen dat gelet op artikel 4.2, tweede lid, van de OER en de Uitwerkingsnotitie is toegestaan. Die keuze heeft de examinator volgens de Afdeling niet toegelicht, noch heeft zij onderbouwd waarom deze past bij de volgens de beoordeling van het coschap gebleken deficiënties. Het CBE had de beslissing van de examinator gelet daarop naar het oordeel van de Afdeling niet zonder nadere motivering in stand mogen laten. De beslissing van het CBE van 23 januari 2023 berustte daarmee niet op een deugdelijke motivering.
1.6. De examencommissie heeft op verzoek van het CBE op 8 september 2023 een nadere motivering gegeven voor het opleggen van de twee extra coschappen en de aanvullende voorwaarde. Bij beslissing van 8 oktober 2023 heeft het CBE het administratief beroep van [appellant] opnieuw ongegrond verklaard. Hiertegen heeft [appellant] beroep ingesteld. Deze uitspraak ziet op de vraag of het CBE het administratief beroep opnieuw ongegrond heeft mogen verklaren.
Nadere motivering van de examencommissie van 8 september 2023
2. De examencommissie heeft toegelicht dat een deel van de coschappen is stilgelegd gedurende de coronapandemie, dat bij de hervatting van de coschappen een vrees voor lange wachttijden bestond en dat daarom onder meer is besloten om de hoeveelheid coschappen in M1 en M2 terug te brengen in aantal. In M1 is het aantal coschappen teruggebracht met één coschap en in M2 is het aantal coschappen teruggebracht met twee coschappen. Daarbij gold dat zowel in M1 als in M2 een aanvullende COVID-opdracht moest worden gemaakt. Deze aanvullingen op de OER zijn uitgewerkt in de Uitwerkingsnotitie. Studenten met een NYOT-beoordeling op één of meerdere coschappen zouden het gewone programma met het reguliere aantal coschappen volgen. Omdat de programmaleiding bang was dat er onvoldoende mogelijkheden zouden zijn om de daarvoor benodigde twee ‘extra’ reguliere coschappen bij een NYOT-beoordeling te volgen, is het mogelijk gemaakt om bij een NYOT-beoordeling ook één ‘extra’ regulier coschap op te leggen. In de praktijk bleek deze maatregel van één ‘extra’ regulier coschap al snel niet meer nodig, omdat er ondanks de COVID-periode voldoende plekken voor extra coschappen bleken te zijn.
2.1. De examencommissie heeft erop gewezen dat [appellant] een NYOT-beoordeling heeft gekregen voor het coschap Interne Geneeskunde en dat de motivering van de NYOT-beoordeling in lijn is met de feedback bij eerdere beoordelingen. Volgens de examencommissie waren die beoordelingen weliswaar ‘On Track’, maar zijn daar wel kanttekeningen bij geplaatst. De eindbeoordeling van blok II zou volgens de examencommissie ook bij een ‘On Track’-beoordeling van dit coschap waarschijnlijk onvoldoende, of in elk geval aanleiding voor een uitgestelde beoordeling zijn geweest. Bij een onvoldoende beoordeling zou [appellant] het gehele blok van drie M2-coschappen moeten overdoen, en bij een uitgestelde beoordeling zou [appellant] een aantal leerpunten hebben gekregen, en had hij gedurende een aantal (extra) stages de nodige ontwikkeling moeten laten zien. De examencommissie heeft zich op het standpunt gesteld dat de twee extra coschappen [appellant] een betere kans hadden gegeven om te slagen voor blok II van M2. Daar komt bij dat [appellant] de COVID-opdracht niet hoefde te doen, die nominaal studerende studenten in M2 wel moesten doen, waardoor uiteindelijk sprake was van een extra studielast van 4 weken. Het opleggen van de twee ‘extra’ reguliere coschappen is volgens de examencommissie gelet op het voorgaande in lijn met de regelgeving, de toepassing daarvan binnen de gehele master, de filosofie van de toetsing en het behoud van de kwaliteit van de toetsing binnen de master Geneeskunde.
De beslissing van 8 oktober 2023 van het CBE
3. Het CBE heeft in zijn beslissing van 8 oktober 2023 geoordeeld dat de nadere motivering van de examencommissie de beslissing om aan [appellant] twee extra coschappen op te leggen kan dragen. Het CBE heeft erop gewezen dat de eerder gegeven motivering van de examencommissie, dat het beleid was om alle studenten met een NYOT-beoordeling in deze periode twee extra coschappen te laten doorlopen, niet overtuigend was, omdat van dat beleid in individuele gevallen werd afgeweken. In de nadere motivering worden de leerpunten van [appellant] volgens het CBE echter specifiek benoemd en is aangegeven dat het opleggen van twee extra coschappen in een dergelijke situatie in lijn was met de afspraken tussen de affiliatiecoördinatoren en mastercoördinator. De opgelegde reparatiemogelijkheid van twee coschappen met de aanvullende voorwaarde dat [appellant] verbetering moest laten zien komt het CBE daarom niet onredelijk of onzorgvuldig voor. [appellant] heeft beroep ingesteld tegen de beslissing van 8 oktober 2023.
Betoog in beroep
4. [appellant] wijst op de uitspraak van de Afdeling van 16 augustus 2023, waarin zij heeft geoordeeld dat het CBE de beslissing van de examinator van juli 2021 niet zonder nadere motivering in stand had mogen laten. Hoewel de examencommissie namens de examinator inmiddels een nadere motivering heeft gegeven, is deze motivering volgens [appellant] geenszins nieuw. De nadere motivering berust volgens [appellant] ook niet op de waarheid. Zo klopt het niet dat de eindbeoordeling van blok II ook bij een ‘On Track’- beoordeling van dit coschap waarschijnlijk onvoldoende zou zijn geweest en dat hij dan het gehele blok van drie M2-coschappen over had moeten doen. [appellant] heeft inmiddels alle coschappen van M2 en in totaal 15 coschappen met een goede beoordeling afgerond. Verder klopt het niet dat het moeten doorlopen van twee extra coschappen maar een extra studielast zou bedragen van 4 weken, en ook niet dat het beleid in die periode was om iedereen bij een NYOT-beoordeling twee extra coschappen te laten lopen. Dit heeft het CBE volgens [appellant] niet onderkend.
Oordeel van de Afdeling
5. De Afdeling ziet zich voor de vraag gesteld of het CBE zich in de beslissing van 8 oktober 2023 terecht op het standpunt heeft gesteld dat de nadere motivering van de examencommissie van 8 september 2023 de beslissing om aan [appellant] twee extra coschappen op te leggen kan dragen, gelet op haar uitspraak van 16 augustus 2023. De Afdeling is van oordeel dat dit niet het geval is.
5.1. Met de nadere motivering heeft de examencommissie deugdelijk gemotiveerd dat het gelet op de aard en de inhoud van de NYOT-beoordeling in de rede lag om [appellant] een extra coschap op te leggen, en geen uitvoering te geven aan de andere mogelijkheden die in artikel 4.2, tweede lid, van de OER, zijn neergelegd. Uit die motivering wordt echter niet duidelijk waarom de in die motivering genoemde leerpunten zouden moeten leiden tot het opleggen van een tweede extra coschap. De Afdeling acht de enkele stelling dat het opleggen van twee extra coschappen in een dergelijke situatie in lijn was met de afspraken tussen de affiliatiecoördinatoren en mastercoördinator daartoe onvoldoende. Het beleid was namelijk kennelijk weliswaar om iedereen met een NYOT-beoordeling twee extra coschappen te laten lopen, maar uit de overgelegde cijfermatige onderbouwing volgt niet dat dit in de praktijk ook steeds is gebeurd. Afwijkingen hebben zich regelmatig voorgedaan en onduidelijk is gebleven wat daarvoor de redenen waren. Daarom is ook niet duidelijk waarom in het geval van [appellant] wel is vastgehouden aan de gestelde hoofdregel van twee extra coschappen. Gelet daarop heeft het CBE, onder verwijzing naar de nadere motivering van de examencommissie, het in de Afdelingsuitspraak van 16 augustus 2023 geconstateerde motiveringsgebrek onvoldoende hersteld. Nu onduidelijk blijft wat de grondslag is geweest voor het opleggen van het tweede extra coschap, heeft het CBE niet onderkend dat volstaan had moeten worden met het opleggen van één extra coschap. De beroepsgrond slaagt.
Conclusie
6. Het beroep is gegrond. De Afdeling vernietigt de beslissing van het CBE van 8 oktober 2023 en herroept de beslissing van de examinator van juli 2021, voor zover zij heeft bepaald dat [appellant] twee extra coschappen in seniorcoschapblok III moet doorlopen. De Afdeling zal het geschil definitief beslechten door met toepassing van artikel 8:72, derde lid, aanhef en onder b, van de Algemene wet bestuursrecht zelf in de zaak te voorzien en bepaalt dat [appellant] één extra coschap moet doorlopen in seniorencoschapblok III. Het CBE dient op na te melden wijze tot vergoeding van de proceskosten te worden veroordeeld.
Beslissing
De Afdeling bestuursrechtspraak van de Raad van State:
I. verklaart het beroep gegrond;
II. vernietigt de beslissing van het college van beroep voor de examens van de Rijksuniversiteit Groningen van 8 oktober 2023, met kenmerk CBE Z23005119;
III. herroept de beslissing van de examinator van juli 2021, voor zover de examinator heeft bepaald dat [appellant] twee extra coschappen in seniorcoschapblok III moet doorlopen;
IV. stelt vast dat [appellant] één extra coschap moet doorlopen in seniorcoschapblok III;
V. bepaalt dat deze uitspraak in de plaats treedt van het vernietigde gedeelte van de beslissing van juli 2021;
VI. veroordeelt het college van beroep voor de examens van de Rijksuniversiteit Groningen tot vergoeding van bij [appellant] in verband met de behandeling van het beroep opgekomen proceskosten tot een bedrag van € 57,59;
VII. gelast dat het college van beroep voor de examens van de Rijksuniversiteit Groningen het door [appellant] betaalde griffierecht ten bedrage van € 51,00 voor de behandeling van het beroep vergoedt.
Aldus vastgesteld door mr. E.J. Daalder, voorzitter, en mr. J.M. Willems en mr. H. Benek, leden, in tegenwoordigheid van mr. M.M. Mercelina, griffier.
w.g. Daalder
voorzitter
w.g. Mercelina
griffier
Uitgesproken in het openbaar op 10 april 2024
938