ECLI:NL:RVS:2024:1639

Raad van State

Datum uitspraak
18 april 2024
Publicatiedatum
18 april 2024
Zaaknummer
202400837/1/V2 en 202400837/2/V2
Instantie
Raad van State
Type
Uitspraak
Procedures
  • Voorlopige voorziening+bodemzaak
Rechters
  • H.G. Sevenster
Vindplaatsen
  • Rechtspraak.nl
AI samenvatting door LexboostAutomatisch gegenereerd

Hoger beroep en verzoek voorlopige voorziening in asielzaak van vreemdeling

Op 18 april 2024 heeft de voorzieningenrechter van de Afdeling bestuursrechtspraak van de Raad van State uitspraak gedaan in een zaak betreffende een vreemdeling die een verblijfsvergunning asiel voor bepaalde tijd had aangevraagd. De staatssecretaris van Justitie en Veiligheid had deze aanvraag op 2 augustus 2023 niet in behandeling genomen. De vreemdeling, vertegenwoordigd door mr. A. Simicevic, had hiertegen beroep ingesteld bij de rechtbank Den Haag, die op 2 februari 2024 het beroep ongegrond verklaarde. Vervolgens heeft de vreemdeling hoger beroep ingesteld en verzocht om een voorlopige voorziening.

Tijdens de procedure heeft de staatssecretaris laten weten dat de vreemdeling met onbekende bestemming is vertrokken en dat er geen contact meer is met de gemachtigde van de vreemdeling. De Afdeling heeft geconcludeerd dat de vreemdeling geen belang meer heeft bij een beoordeling van het hoger beroep, aangezien hij niet langer bescherming in Nederland zoekt. Hierdoor is het hoger beroep niet-ontvankelijk verklaard en is het verzoek om voorlopige voorziening afgewezen. De staatssecretaris is niet verplicht om proceskosten te vergoeden.

De uitspraak is gedaan door mr. H.G. Sevenster, in tegenwoordigheid van mr. J.R. Trox, griffier, en is openbaar uitgesproken op 18 april 2024.

Uitspraak

202400837/1/V2 en 202400837/2/V2.
Datum uitspraak: 18 april 2024
AFDELING
BESTUURSRECHTSPRAAK
Uitspraak van de voorzieningenrechter van de Afdeling bestuursrechtspraak van de Raad van State op een verzoek om het treffen van een voorlopige voorziening (artikel 8:81 van de Algemene wet bestuursrecht) en, met toepassing van artikel 92 van de Vw 2000, op het hoger beroep van:
[de vreemdeling],
appellant,
tegen de uitspraak van de rechtbank Den Haag van 2 februari 2024 in zaak nr. NL23.22278 in het geding tussen:
de vreemdeling
en
de staatssecretaris van Justitie en Veiligheid.
Procesverloop
Bij besluit van 2 augustus 2023 heeft de staatssecretaris een aanvraag van de vreemdeling om hem een verblijfsvergunning asiel voor bepaalde tijd te verlenen, niet in behandeling genomen.
Bij uitspraak van 2 februari 2024 heeft de rechtbank het daartegen door de vreemdeling ingestelde beroep ongegrond verklaard.
Tegen deze uitspraak heeft de vreemdeling, vertegenwoordigd door mr. A. Simicevic, advocaat te Rotterdam, hoger beroep ingesteld. Ook heeft hij de voorzieningenrechter verzocht een voorlopige voorziening te treffen.
Desgevraagd heeft de staatssecretaris zich nader uitgelaten.
De staatssecretaris heeft een nader stuk ingediend.
Overwegingen
1.       De staatssecretaris heeft de Afdeling laten weten dat de vreemdeling met onbekende bestemming is vertrokken. De gemachtigde van de vreemdeling heeft desgevraagd niet laten weten dat zij nog contact met hem heeft. Daaruit leidt de Afdeling af dat de vreemdeling niet langer bescherming in Nederland zoekt. Daarom heeft de vreemdeling geen belang bij een beoordeling van het hoger beroep.
2.       Het hoger beroep is niet-ontvankelijk. Het verzoek om voorlopige voorziening wordt daarom afgewezen. De staatssecretaris hoeft geen proceskosten te vergoeden.
Beslissing
De voorzieningenrechter van de Afdeling bestuursrechtspraak van de Raad van State:
I.        verklaart het hoger beroep niet-ontvankelijk;
II.       wijst het verzoek af.
Aldus vastgesteld door mr. H.G. Sevenster, voorzieningenrechter, in tegenwoordigheid van mr. J.R. Trox, griffier.
w.g. Sevenster
voorzieningenrechter
w.g. Trox
griffier
Uitgesproken in het openbaar op 18 april 2024
968