ECLI:NL:RVS:2024:1642

Raad van State

Datum uitspraak
18 april 2024
Publicatiedatum
18 april 2024
Zaaknummer
202401974/3/V1
Instantie
Raad van State
Type
Uitspraak
Procedures
  • Voorlopige voorziening
Vindplaatsen
  • Rechtspraak.nl
AI samenvatting door LexboostAutomatisch gegenereerd

Voorlopige voorziening voor alleenstaande minderjarige vreemdeling in asielopvang

Op 18 april 2024 heeft de voorzieningenrechter van de Afdeling bestuursrechtspraak van de Raad van State uitspraak gedaan in een verzoek om het treffen van een voorlopige voorziening. De zaak betreft een vreemdeling die door het Centraal Orgaan opvang asielzoekers (COa) was aangezegd dat hij vanaf 25 maart 2024 niet langer als alleenstaande minderjarige vreemdeling zou worden opgevangen, maar als meerderjarige. De vreemdeling heeft hiertegen beroep ingesteld bij de rechtbank Den Haag, die op 28 maart 2024 het beroep ongegrond verklaarde. Hierop heeft de vreemdeling hoger beroep ingesteld en verzocht om een voorlopige voorziening.

De voorzieningenrechter heeft overwogen dat het hoger beroep nader onderzoek vergt, waarvoor de huidige procedure zich niet goed leent. Daarom is besloten om een voorlopige voorziening te treffen. De voorzieningenrechter heeft bepaald dat het COa de vreemdeling in de opvangvoorziening voor minderjarigen plaatst, totdat er op het hoger beroep is beslist. Tevens is bepaald dat het COa geen proceskosten hoeft te vergoeden, aangezien dit al was geregeld bij een eerdere ordemaatregel.

De uitspraak is gedaan door mr. J.H. van Breda, in tegenwoordigheid van mr. A.K. de Keizer, griffier, en is openbaar uitgesproken op 18 april 2024.

Uitspraak

202401974/3/V1.
Datum uitspraak: 18 april 2024
AFDELING
BESTUURSRECHTSPRAAK
Uitspraak van de voorzieningenrechter van de Afdeling bestuursrechtspraak van de Raad van State op een verzoek om het treffen van een voorlopige voorziening (artikel 8:81 van de Algemene wet bestuursrecht), met toepassing van artikel 8:83, derde lid, van die wet, hangende het hoger beroep van:
[de vreemdeling],
verzoeker,
tegen de mondelinge uitspraak van de rechtbank Den Haag, zittingsplaats Haarlem, van 28 maart 2024 in zaak nr. 24/4914 in het geding tussen:
de vreemdeling
en
het Centraal Orgaan opvang asielzoekers (hierna: het COa).
Procesverloop
Het COa heeft de vreemdeling aangezegd dat het hem vanaf 25 maart 2024 niet langer als alleenstaande minderjarige vreemdeling zal opvangen, maar als meerderjarige.
Bij mondelinge uitspraak van 28 maart 2024 heeft de rechtbank het daartegen door de vreemdeling ingestelde beroep ongegrond verklaard.
Tegen deze uitspraak heeft de vreemdeling hoger beroep ingesteld. Ook heeft hij de voorzieningenrechter verzocht een voorlopige voorziening te treffen.
Bij uitspraak van 29 maart 2024, ECLI:NL:RVS:2024:1348, heeft de voorzieningenrechter, vooruitlopend op de behandeling van het verzoek, bij wijze van ordemaatregel een voorlopige voorziening getroffen.
Overwegingen
1.       De vreemdeling heeft de voorzieningenrechter verzocht de voorlopige voorziening te treffen dat het COa hem plaatst in de opvangvoorziening voor minderjarigen.
2.       Het hoger beroep vergt nader onderzoek, waarvoor deze procedure zich niet goed leent. Daarom treft de voorzieningenrechter een voorlopige voorziening.
3.       Het COa hoeft geen proceskosten te vergoeden. De voorzieningenrechter heeft het COa namelijk al bij het treffen van de genoemde ordemaatregel tot vergoeding van de proceskosten van het verzoek veroordeeld.
Beslissing
De voorzieningenrechter van de Afdeling bestuursrechtspraak van de Raad van State:
bepaalt bij wijze van voorlopige voorziening dat het COa de vreemdeling in de opvangvoorziening voor minderjarigen plaatst, totdat op het door hem ingestelde hoger beroep is beslist.
Aldus vastgesteld door mr. J.H. van Breda, voorzieningenrechter, in tegenwoordigheid van mr. A.K. de Keizer, griffier.
w.g. Van Breda
voorzieningenrechter
w.g. De Keizer
griffier
Uitgesproken in het openbaar op 18 april 2024
716-1046