ECLI:NL:RVS:2024:1644
Raad van State
- Voorlopige voorziening+bodemzaak
- J. Schipper-Spanninga
- Rechtspraak.nl
Hoger beroep en verzoek om voorlopige voorziening in vreemdelingenrechtelijke zaak
In deze zaak heeft de voorzieningenrechter van de Afdeling bestuursrechtspraak van de Raad van State op 16 april 2024 uitspraak gedaan in een hoger beroep en een verzoek om voorlopige voorziening. De zaak betreft een vreemdeling die in beroep ging tegen een besluit van de staatssecretaris van Justitie en Veiligheid. Bij besluit van 24 mei 2023 werd vastgesteld dat de vreemdeling geen verblijfsrecht als gemeenschapsonderdaan in Nederland meer had. Dit besluit werd op 4 oktober 2023 door de staatssecretaris bevestigd, waarbij het bezwaar van de vreemdeling ongegrond werd verklaard. De rechtbank Den Haag verklaarde op 14 maart 2024 het beroep van de vreemdeling tegen dit besluit ook ongegrond. Hierop heeft de vreemdeling, vertegenwoordigd door mr. A.M.V. Bandhoe, hoger beroep ingesteld en verzocht om een voorlopige voorziening.
De voorzieningenrechter heeft geoordeeld dat het hoger beroep niet leidt tot vernietiging van de uitspraak van de rechtbank, omdat het hogerberoepschrift geen vragen bevat die in het belang van de rechtseenheid, rechtsontwikkeling of rechtsbescherming beantwoord moeten worden. Het verzoek om voorlopige voorziening is afgewezen, en de staatssecretaris hoeft geen proceskosten te vergoeden. De uitspraak van de rechtbank wordt bevestigd, en de voorzieningenrechter heeft de beslissing openbaar uitgesproken op 16 april 2024.