ECLI:NL:RVS:2024:1674
Raad van State
- Hoger beroep
- H.G. Sevenster
- J.Th. Drop
- M. den Heyer
- Rechtspraak.nl
Hoger beroep tegen afwijzing verblijfsvergunning asiel door staatssecretaris van Justitie en Veiligheid
Op 8 april 2022 heeft de staatssecretaris van Justitie en Veiligheid een aanvraag van een vreemdeling voor een verblijfsvergunning asiel voor bepaalde tijd afgewezen. De vreemdeling heeft hiertegen beroep ingesteld bij de rechtbank Den Haag, zittingsplaats Amsterdam. Op 6 januari 2023 heeft de rechtbank het beroep gegrond verklaard, de afwijzing van de staatssecretaris vernietigd en bepaald dat de staatssecretaris een nieuw besluit op de aanvraag moet nemen met inachtneming van de uitspraak. De staatssecretaris heeft vervolgens hoger beroep ingesteld tegen deze uitspraak.
In het hoger beroep heeft de Afdeling bestuursrechtspraak van de Raad van State geoordeeld dat de rechtbank terecht heeft vastgesteld dat er zorgvuldigheids- en motiveringsgebreken waren in de beslissing van de staatssecretaris. De staatssecretaris had, gezien het deskundigenrapport van 5 augustus 2022 dat door de vreemdeling was ingediend, niet zonder nader onderzoek kunnen concluderen dat de vreemdeling's vrees voor vervolging niet aannemelijk was. Ook was het niet gerechtvaardigd om aan te nemen dat de vreemdeling bescherming kon krijgen van de autoriteiten in zijn land van herkomst zonder verder onderzoek.
De Raad van State heeft het hoger beroep ongegrond verklaard en de uitspraak van de rechtbank bevestigd. De staatssecretaris is veroordeeld tot vergoeding van de proceskosten van de vreemdeling, die in totaal € 875,00 bedragen, geheel toe te rekenen aan door een derde beroepsmatig verleende rechtsbijstand. De uitspraak is openbaar gedaan op 22 april 2024.