ECLI:NL:RVS:2024:1802
Raad van State
- Hoger beroep
- J.Th. Drop
- Rechtspraak.nl
Hoger beroep tegen afwijzing verblijfsvergunning asiel door staatssecretaris van Justitie en Veiligheid
In deze zaak gaat het om het hoger beroep van de staatssecretaris van Justitie en Veiligheid tegen een uitspraak van de rechtbank Den Haag, zittingsplaats Amsterdam, van 28 januari 2022. De rechtbank had de aanvraag van een vreemdeling om een verblijfsvergunning asiel voor bepaalde tijd gegrond verklaard en het besluit van de staatssecretaris van 19 juli 2021, waarin deze aanvraag was afgewezen, vernietigd. De staatssecretaris was verplicht om een nieuw besluit te nemen met inachtneming van de uitspraak van de rechtbank.
De vreemdeling, vertegenwoordigd door mr. P.J. Schüller, heeft in het hoger beroep een schriftelijke uiteenzetting gegeven. De Raad van State heeft overwogen dat het hoger beroep niet leidt tot vernietiging van de uitspraak van de rechtbank. De vreemdeling is de partner van een andere vreemdeling wiens asielaanvraag in een andere zaak aan de orde is, en de staatssecretaris heeft in deze zaak verwezen naar die andere zaak. Aangezien in die andere uitspraak is bepaald dat de staatssecretaris een nieuw besluit moet nemen, geldt dit ook voor de huidige zaak.
De Raad van State heeft het hoger beroep ongegrond verklaard en de uitspraak van de rechtbank bevestigd. Tevens is de staatssecretaris veroordeeld tot vergoeding van de proceskosten van de vreemdeling, die in verband met de behandeling van het hoger beroep zijn gemaakt. De totale kosten bedragen € 875,00, geheel toe te rekenen aan door een derde beroepsmatig verleende rechtsbijstand. De uitspraak is gedaan door mr. J.Th. Drop, lid van de enkelvoudige kamer, in tegenwoordigheid van mr. E.L. Iedema, griffier, en is openbaar uitgesproken op 2 mei 2024.