ECLI:NL:RVS:2024:1864
Raad van State
- Hoger beroep
- E. Steendijk
- Rechtspraak.nl
Hoger beroep tegen vrijheidsontnemende maatregel en afwijzing verblijfsvergunning asiel
In deze zaak gaat het om een hoger beroep van een vreemdeling tegen een uitspraak van de rechtbank Den Haag, die op 27 november 2023 de beroepen van de vreemdeling ongegrond verklaarde. De vreemdeling had eerder een vrijheidsontnemende maatregel opgelegd gekregen door de staatssecretaris van Justitie en Veiligheid op 9 oktober 2023, en zijn aanvraag voor een verblijfsvergunning asiel voor bepaalde tijd was op 5 november 2023 afgewezen. De vreemdeling, vertegenwoordigd door mr. E. Stap, heeft hoger beroep ingesteld tegen deze uitspraak.
De Afdeling bestuursrechtspraak van de Raad van State heeft op 2 mei 2024 uitspraak gedaan. Het hoger beroep leidde niet tot vernietiging van de uitspraak van de rechtbank, omdat het hogerberoepschrift geen vragen bevatte die in het belang van de rechtseenheid, rechtsontwikkeling of rechtsbescherming beantwoord moesten worden. De Afdeling oordeelde dat de vreemdeling niet aannemelijk had gemaakt dat zijn paspoort op frauduleuze wijze was verkregen, wat een belangrijk aspect van de zaak was.
De Afdeling bevestigde de uitspraak van de rechtbank en oordeelde dat er geen reden was om de grensdetentie onrechtmatig te achten. De staatssecretaris werd niet verplicht om proceskosten te vergoeden. De uitspraak werd gedaan door mr. E. Steendijk, lid van de enkelvoudige kamer, in tegenwoordigheid van mr. W.M. Vos, griffier.