ECLI:NL:RVS:2024:1876
Raad van State
- Hoger beroep
- H.G. Sevenster
- Rechtspraak.nl
Hoger beroep tegen de uitspraak van de rechtbank Den Haag inzake bewaring van een vreemdeling
In deze zaak gaat het om een hoger beroep van een vreemdeling tegen een uitspraak van de rechtbank Den Haag, zittingsplaats Roermond, van 8 april 2024. De rechtbank had het beroep van de vreemdeling tegen de beslissing van de staatssecretaris van Justitie en Veiligheid om hem in bewaring te stellen, niet ontvankelijk verklaard. De vreemdeling had op 21 maart 2024 een besluit ontvangen waarin hij in bewaring werd gesteld. Tegen deze beslissing heeft hij hoger beroep ingesteld, vertegenwoordigd door mr. J. van Bennekom, advocaat in Amsterdam.
De Afdeling bestuursrechtspraak van de Raad van State heeft in haar uitspraak van 8 mei 2024 geoordeeld dat zij onbevoegd is om kennis te nemen van het hoger beroep, voor zover dit gericht is tegen de uitspraak van de rechtbank over het niet vergoeden van de proceskosten. Dit is gebaseerd op artikel 84 van de Vreemdelingenwet 2000, waaruit blijkt dat tegen dergelijke uitspraken geen hoger beroep kan worden ingesteld. De Afdeling heeft verder vastgesteld dat het hoger beroep voor het overige niet leidt tot vernietiging van de uitspraak van de rechtbank, omdat het hogerberoepschrift geen vragen bevat die in het belang van de rechtseenheid, rechtsontwikkeling of rechtsbescherming beantwoord moeten worden.
De staatssecretaris heeft in beroep erkend dat de bewaring onrechtmatig was en heeft deze opgeheven, evenals het aanbod van schadevergoeding. De Afdeling heeft daarom geen aanleiding gezien voor ambtshalve toetsing. De uitspraak van de rechtbank wordt bevestigd en de staatssecretaris hoeft geen proceskosten te vergoeden.