ECLI:NL:RVS:2024:1906
Raad van State
- Hoger beroep
- N. Verheij
- Rechtspraak.nl
Hoger beroep tegen de inbewaringstelling van een vreemdeling door de staatssecretaris van Justitie en Veiligheid
Op 6 mei 2024 heeft de Afdeling bestuursrechtspraak van de Raad van State uitspraak gedaan in een hoger beroep van een vreemdeling tegen een eerdere uitspraak van de rechtbank Den Haag. De vreemdeling was op 8 december 2023 in bewaring gesteld door de staatssecretaris van Justitie en Veiligheid. De rechtbank had op 22 december 2023 het beroep van de vreemdeling ongegrond verklaard en het verzoek om schadevergoeding afgewezen. De vreemdeling, vertegenwoordigd door mr. D. Matadien, heeft hiertegen hoger beroep ingesteld.
De Afdeling bestuursrechtspraak heeft in haar overwegingen vastgesteld dat het hoger beroep niet leidt tot vernietiging van de uitspraak van de rechtbank. De rechtbank had eerder al geoordeeld over een vergelijkbare rechtsvraag, en het hogerberoepschrift bevatte geen nieuwe vragen die in het belang van de rechtseenheid of rechtsontwikkeling beantwoord moesten worden. De Afdeling heeft ook geen reden gezien om de bewaring onrechtmatig te achten.
De uitspraak van de rechtbank is bevestigd, en de staatssecretaris is niet verplicht om de proceskosten te vergoeden. De beslissing is genomen door mr. N. Verheij, lid van de enkelvoudige kamer, in tegenwoordigheid van mr. D.I. Schipper, griffier. De uitspraak is openbaar uitgesproken op 6 mei 2024.