ECLI:NL:RVS:2024:1911
Raad van State
- Hoger beroep
- E. Steendijk
- Rechtspraak.nl
Hoger beroep tegen de bewaring van vreemdelingen door de staatssecretaris van Justitie en Veiligheid
Op 8 mei 2024 heeft de Afdeling bestuursrechtspraak van de Raad van State uitspraak gedaan in een hoger beroep van twee vreemdelingen tegen de besluiten van de staatssecretaris van Justitie en Veiligheid, die hen op 23 februari 2024 in bewaring had gesteld. De vreemdelingen, vertegenwoordigd door hun advocaat mr. J.J. Eizenga, hadden eerder bij de rechtbank Den Haag, zittingsplaats Roermond, beroep ingesteld tegen deze besluiten. De rechtbank had op 12 maart 2024 de beroepen ongegrond verklaard en de verzoeken om schadevergoeding afgewezen.
In de uitspraak van de Raad van State werd geconcludeerd dat het hoger beroep niet leidt tot vernietiging van de uitspraak van de rechtbank. De rechtbank had terecht en op goede gronden geoordeeld, en de Afdeling nam de motivering van de rechtbank over. Het hogerberoepschrift bevatte geen vragen die in het belang van de rechtseenheid, rechtsontwikkeling of rechtsbescherming beantwoord moesten worden, waardoor verdere motivering niet nodig was.
De Afdeling bestuursrechtspraak zag ook geen reden om de bewaring onrechtmatig te achten. Het hoger beroep werd ongegrond verklaard en de uitspraak van de rechtbank werd bevestigd. De staatssecretaris van Justitie en Veiligheid werd niet verplicht om proceskosten te vergoeden. De uitspraak werd in het openbaar gedaan op 8 mei 2024.