ECLI:NL:RVS:2024:1994
Raad van State
- Voorlopige voorziening
- Rechtspraak.nl
Voorlopige voorziening in vreemdelingenbewaring met hoger beroep
Op 5 april 2024 heeft de staatssecretaris van Justitie en Veiligheid een vreemdeling in bewaring gesteld. De vreemdeling heeft hiertegen beroep ingesteld bij de rechtbank Den Haag, zittingsplaats Arnhem, die op 22 april 2024 het beroep ongegrond verklaarde en het verzoek om schadevergoeding afwees. Tegen deze uitspraak heeft de vreemdeling hoger beroep ingesteld en verzocht om een voorlopige voorziening. De voorzieningenrechter van de Afdeling bestuursrechtspraak van de Raad van State heeft op 13 mei 2024 de zaak behandeld. De vreemdeling verzocht om opheffing van de maatregel van bewaring, met het doel hetzelfde resultaat te bereiken als in het hoger beroep. De voorzieningenrechter overwoog dat er op 23 mei 2024 een zitting gepland staat over het hoger beroep en dat er een risico bestaat dat de vreemdeling zich aan het toezicht zal onttrekken. Na afweging van de belangen heeft de voorzieningenrechter besloten de maatregel van bewaring niet op te heffen, en het verzoek van de vreemdeling afgewezen. De staatssecretaris hoeft geen proceskosten te vergoeden.