ECLI:NL:RVS:2024:2002
Raad van State
- Hoger beroep
- N. Verheij
- Rechtspraak.nl
Hoger beroep vreemdeling tegen niet in behandeling nemen aanvraag verblijfsvergunning asiel
Op 15 september 2023 heeft de staatssecretaris van Justitie en Veiligheid een aanvraag van een vreemdeling om een verblijfsvergunning asiel voor bepaalde tijd niet in behandeling genomen. De vreemdeling heeft hiertegen beroep ingesteld bij de rechtbank, die op 26 januari 2024 het beroep ongegrond verklaarde. De vreemdeling, vertegenwoordigd door mr. R.L.J. Henket-Reijnen, heeft vervolgens hoger beroep ingesteld tegen deze uitspraak. De Afdeling bestuursrechtspraak van de Raad van State heeft op 13 mei 2024 uitspraak gedaan in deze zaak.
In de overwegingen van de Raad van State wordt opgemerkt dat de staatssecretaris op 5 februari 2024 de overdrachtstermijn voor de vreemdeling op grond van de Dublinverordening heeft verlengd tot en met 7 februari 2025. De vreemdeling betoogde dat dit verlengingsbesluit niet correct aan haar was bekendgemaakt, maar de Raad van State oordeelt dat dit geen invloed heeft op de behandeling van het hoger beroep. De rechtbank had eerder al een juiste beslissing genomen en de Afdeling bevestigt deze uitspraak.
De Raad van State concludeert dat het hoger beroep ongegrond is en bevestigt de uitspraak van de rechtbank. De staatssecretaris hoeft geen proceskosten te vergoeden. De uitspraak is gedaan door mr. N. Verheij, lid van de enkelvoudige kamer, in tegenwoordigheid van mr. N. Tibold, griffier, en is openbaar uitgesproken op 13 mei 2024.