ECLI:NL:RVS:2024:2004

Raad van State

Datum uitspraak
13 mei 2024
Publicatiedatum
13 mei 2024
Zaaknummer
202304882/1/V3
Instantie
Raad van State
Type
Uitspraak
Procedures
  • Hoger beroep
Rechters
  • E. Steendijk
Vindplaatsen
  • Rechtspraak.nl
AI samenvatting door LexboostAutomatisch gegenereerd

Hoger beroep tegen afwijzing verblijfsvergunning asiel door staatssecretaris van Justitie en Veiligheid

Op 4 mei 2023 heeft de staatssecretaris van Justitie en Veiligheid een aanvraag van een vreemdeling voor een verblijfsvergunning asiel voor bepaalde tijd afgewezen. De vreemdeling heeft hiertegen beroep ingesteld bij de rechtbank, die op 25 juli 2023 het beroep gegrond verklaarde, de afwijzing vernietigde en de staatssecretaris opdroeg een nieuw besluit te nemen. De staatssecretaris heeft vervolgens hoger beroep ingesteld tegen deze uitspraak.

In het hoger beroep heeft de staatssecretaris geklaagd over het oordeel van de rechtbank dat hij niet voldoende had gemotiveerd waarom de vreemdeling niet aannemelijk had gemaakt dat zijn Keniaanse paspoort op frauduleuze wijze was verkregen. De Afdeling bestuursrechtspraak van de Raad van State heeft in een eerdere uitspraak (ECLI:NL:RVS:2024:1071) uiteengezet wat van een vreemdeling verwacht mag worden om aan te tonen dat een paspoort frauduleus is verkregen. De Raad van State oordeelt dat de vreemdeling niet aan deze eisen heeft voldaan, waardoor de grief van de staatssecretaris slaagt.

De Raad van State verklaart het hoger beroep gegrond, vernietigt de uitspraak van de rechtbank en verklaart het beroep van de vreemdeling ongegrond. De staatssecretaris hoeft geen proceskosten te vergoeden. De uitspraak is gedaan door mr. E. Steendijk, lid van de enkelvoudige kamer, en mr. W.M. Vos, griffier, en is openbaar uitgesproken op 13 mei 2024.

Uitspraak

202304882/1/V3.
Datum uitspraak: 13 mei 2024
AFDELING
BESTUURSRECHTSPRAAK
Uitspraak met toepassing van artikel 8:54, eerste lid, van de Algemene wet bestuursrecht op het hoger beroep van:
de staatssecretaris van Justitie en Veiligheid,
appellant,
tegen de uitspraak van de rechtbank Den Haag, zittingsplaats Haarlem, van 25 juli 2023 in zaak nr. NL23.14090 in het geding tussen:
[de vreemdeling]
en
de staatssecretaris.
Procesverloop
Bij besluit van 4 mei 2023 heeft de staatssecretaris een aanvraag van de vreemdeling om hem een verblijfsvergunning asiel voor bepaalde tijd te verlenen, afgewezen.
Bij uitspraak van 25 juli 2023 heeft de rechtbank het daartegen door de vreemdeling ingestelde beroep gegrond verklaard, dat besluit vernietigd en bepaald dat de staatssecretaris een nieuw besluit op de aanvraag neemt met inachtneming van de uitspraak.
Tegen deze uitspraak heeft de staatssecretaris hoger beroep ingesteld.
Overwegingen
1.       De staatssecretaris klaagt in grief 3 terecht over het oordeel van de rechtbank dat hij niet deugdelijk heeft gemotiveerd waarom de vreemdeling niet aannemelijk heeft gemaakt dat zijn Keniaanse paspoort op frauduleuze wijze is verkregen. In de uitspraak van 14 maart 2024, ECLI:NL:RVS:2024:1071, onder 4, heeft de Afdeling uiteengezet wat van een vreemdeling mag worden verwacht om aannemelijk te maken dat een paspoort op frauduleuze wijze is verkregen. Uit het dossier blijkt niet dat de vreemdeling dat in lijn met de in die uitspraak gestelde eisen aannemelijk heeft gemaakt. Dit betekent dat de grief slaagt.
2.       Het hoger beroep is gegrond. De uitspraak van de rechtbank wordt vernietigd. Het is niet nodig wat de staatssecretaris verder heeft aangevoerd te bespreken. Omdat er geen beroepsgronden zijn waarover de rechtbank nog geen oordeel heeft gegeven en waarop na de overwegingen in hoger beroep nog moet worden beslist, is het beroep alsnog ongegrond. De staatssecretaris hoeft geen proceskosten te vergoeden.
Beslissing
De Afdeling bestuursrechtspraak van de Raad van State:
I.        verklaart het hoger beroep gegrond;
II.       vernietigt de uitspraak van de rechtbank Den Haag, zittingsplaats Haarlem, van 25 juli 2023 in zaak nr. NL23.14090;
III.      verklaart het beroep ongegrond.
Aldus vastgesteld door mr. E. Steendijk, lid van de enkelvoudige kamer, in tegenwoordigheid van mr. W.M. Vos, griffier.
w.g. Steendijk
lid van de enkelvoudige kamer
w.g. Vos
griffier
Uitgesproken in het openbaar op 13 mei 2024
644-1020