ECLI:NL:RVS:2024:2020
Raad van State
- Voorlopige voorziening
- Rechtspraak.nl
Voorlopige voorziening in asielzaak tegen staatssecretaris van Justitie en Veiligheid
Op 15 mei 2024 heeft de voorzieningenrechter van de Afdeling bestuursrechtspraak van de Raad van State uitspraak gedaan in een verzoek om voorlopige voorziening. Dit verzoek was ingediend door de staatssecretaris van Justitie en Veiligheid tegen een uitspraak van de rechtbank Den Haag, zittingsplaats Groningen, van 3 april 2024. In deze uitspraak had de rechtbank het beroep van een vreemdeling gegrond verklaard en het besluit van de staatssecretaris om een verblijfsvergunning asiel voor bepaalde tijd te verlenen, vernietigd. De rechtbank bepaalde dat de staatssecretaris binnen zes weken na de bekendmaking van de uitspraak een nieuw besluit moest nemen met inachtneming van de uitspraak.
De staatssecretaris heeft tegen deze uitspraak hoger beroep ingesteld en verzocht om een voorlopige voorziening. De voorzieningenrechter heeft de belangen van zowel de staatssecretaris als de vreemdeling afgewogen. Gezien de omstandigheden heeft de voorzieningenrechter besloten dat de staatssecretaris de uitspraak van de rechtbank niet hoeft uit te voeren totdat de Afdeling op het hoger beroep heeft beslist. Dit betekent dat de staatssecretaris voorlopig niet verplicht is om een nieuw besluit te nemen, wat de vreemdeling in een onzekere positie zou kunnen brengen.
De voorzieningenrechter heeft ook bepaald dat de staatssecretaris geen proceskosten hoeft te vergoeden. De uitspraak is openbaar uitgesproken op 15 mei 2024, en is vastgesteld door mr. A. Kuijer, met mr. H.J. Jongeneel als griffier.