ECLI:NL:RVS:2024:2095
Raad van State
- Hoger beroep
- J.F. de Groot
- O. van Loon
- M. Schuurman
- Rechtspraak.nl
Verplichte cursus alcohol en verkeer opgelegd aan bestuurder na vaststelling identiteit
In deze zaak heeft de Raad van State op 15 mei 2024 uitspraak gedaan in het hoger beroep van [appellant] tegen de beslissing van het Centraal Bureau Rijvaardigheidsbewijzen (CBR) om hem een verplichte cursus alcohol en verkeer op te leggen. De zaak betreft de vraag of het CBR voldoende zekerheid had over de identiteit van de bestuurder die de gedraging heeft begaan die aanleiding gaf tot de maatregel. De rechtbank Amsterdam had eerder op 8 februari 2023 in deze kwestie geoordeeld, en het hoger beroep richtte zich tegen die uitspraak.
De Afdeling bestuursrechtspraak van de Raad van State oordeelde dat de maatregel kan worden opgelegd aan een bestuurder die de gedraging feitelijk heeft begaan, mits met voldoende zekerheid kan worden vastgesteld wie de bestuurder is. Het CBR mag daarbij uitgaan van de juistheid van een proces-verbaal dat door de politie is opgemaakt, tenzij er redelijke twijfel bestaat over de waarnemingen in dat proces-verbaal.
In deze zaak concludeerde de Afdeling dat het CBR voldoende zekerheid had over de hoedanigheid van [appellant] als bestuurder, gebaseerd op de waarnemingen van de politie. De politie had vastgesteld dat de bestuurder van de scooter een specifieke jas droeg, en [appellant] werd aangehouden omdat hij deze jas droeg. De Afdeling oordeelde dat de twijfels van [appellant] over de constateringen in het proces-verbaal onvoldoende gewicht in de schaal legden. Bovendien werd een verklaring van een andere persoon, die claimde de bestuurder te zijn, door de rechtbank terecht gepasseerd, omdat deze laat in de procedure was ingebracht en niet overeenstemde met de waarnemingen van de politie.
Uiteindelijk oordeelde de Afdeling dat het CBR zijn besluit voldoende had gemotiveerd en dat de maatregel tot het volgen van een cursus terecht was opgelegd. [appellant] had verder niet betwist dat zijn alcoholgehalte te hoog was, wat de beslissing van het CBR om de maatregel op te leggen verder ondersteunde.