ECLI:NL:RVS:2024:2177

Raad van State

Datum uitspraak
29 mei 2024
Publicatiedatum
24 mei 2024
Zaaknummer
202307043/1/A2
Instantie
Raad van State
Type
Uitspraak
Rechtsgebied
Bestuursrecht
Procedures
  • Eerste aanleg - enkelvoudig
Vindplaatsen
  • Rechtspraak.nl
AI samenvatting door LexboostAutomatisch gegenereerd

Afwijzing verzoek om extra toetskans door examencommissie Hogeschool Utrecht

In deze zaak heeft de Afdeling bestuursrechtspraak van de Raad van State op 29 mei 2024 uitspraak gedaan over het beroep van [appellante] tegen de beslissing van de examencommissie van de Hogeschool Utrecht. De examencommissie had op 28 november 2022 het verzoek van [appellante] om een extra toetskans voor drie kennistoetsen afgewezen. [appellante] had aangevoerd dat zij door privéomstandigheden en technische problemen niet in staat was geweest om de toetsen optimaal af te leggen. Ze maakte gebruik van de software Claroread vanwege een oogafwijking, maar ondervond problemen met het gebruik ervan op de computer in het calamiteitenlokaal van de instelling.

Het college van beroep voor de examens heeft op 13 juni 2023 het administratief beroep van [appellante] gegrond verklaard voor de kennistoets IZ Zorginstellingen, maar ongegrond voor de andere toetsen. Tegen deze beslissing heeft [appellante] beroep ingesteld bij de Afdeling. De Afdeling heeft de zaak behandeld op 8 mei 2024, waarbij het college en de examencommissie vertegenwoordigd waren. De Afdeling oordeelde dat [appellante] door het bindend negatief studieadvies, dat eerder was gegeven, geen procesbelang meer had bij een inhoudelijke beoordeling van haar beroep. Hierdoor werd het beroep niet-ontvankelijk verklaard.

De Afdeling bestuursrechtspraak heeft geconcludeerd dat het college geen proceskosten hoeft te vergoeden. De uitspraak benadrukt het belang van procesbelang in bestuursrechtelijke procedures en de voorwaarden waaronder een extra toetskans kan worden toegekend.

Uitspraak

202307043/1/A2.
Datum uitspraak: 29 mei 2024
AFDELING
BESTUURSRECHTSPRAAK
Uitspraak in het geding tussen:
[appellante], wonend te [woonplaats],
appellante,
en
het college van beroep voor de examens van de Hogeschool Utrecht (hierna: het college),
verweerder.
Procesverloop
Bij beslissing van 28 november 2022 heeft de examencommissie het verzoek van [appellante] voor een extra toetskans voor drie verschillende toetsen afgewezen. Het verzoek van [appellante] zag op de kennistoets EZ Musculoskeletale problematiek, de kennistoets Extramuraal CNA/RCA/ONCO en de kennistoets IZ Zorginstellingen.
Bij beslissing van 13 juni 2023 heeft het college het daartegen door [appellante] ingestelde administratief beroep gegrond verklaard voor zover haar administratief beroep was gericht tegen de afwijzing voor een extra toetskans voor de kennistoets IZ Zorginstellingen. Haar administratief beroep is voor het overige ongegrond verklaard.
Tegen deze beslissing heeft [appellante] beroep ingesteld.
Het college heeft een verweerschrift ingediend.
De Afdeling heeft de zaak op een zitting behandeld op 8 mei 2024, waar het college, vertegenwoordigd door mr. A.D. Noorman, is verschenen. Verder is op de zitting de examencommissie, vertegenwoordigd door haar voorzitter dr. M. Angevaren, gehoord.
Overwegingen
Inleiding
1.       [appellante] heeft op 14 november 2022 de examencommissie verzocht om een extra toetskans voor de kennistoetsen EZ Musculoskeletale problematiek, Extramuraal CNA/RCA/ONCO en IZ Zorginstellingen uit het tweede studiejaar. Door privéomstandigheden en technische problemen heeft zij de toetsen niet optimaal kunnen maken. Vanwege een aandoening aan haar oog maakt [appellante] gebruik van de software Claroread. Voor een van de toetsen beschikte [appellante] niet over haar eigen computer. Voor de andere twee toetsen ondervond zij problemen met het gebruik van Claroread. Zij heeft daarom gebruik moeten maken van de aanwezige computer van de instelling in het calamiteitenlokaal. Claroread werkte volgens [appellante] niet goed op die computer.
2.       De examencommissie heeft het verzoek afgewezen. Zij stelt dat de opleiding de juiste procedure heeft gevolgd. Toen bleek dat Claroread tijdens de toetsafname niet goed werkte, is [appellante] naar het calamiteitenlokaal verwezen. In het calamiteitenlokaal heeft [appellante] een instructie gekregen over het gebruik van de software. Een extra toetskans kan op grond van paragraaf 4.4 van de Onderwijs- en examenregeling (hierna: de OER) alleen worden toegekend bij overmachtssituaties of als de student zonder extra toetskans minimaal drie maanden studievertraging oploopt. Volgens de examencommissie zijn beide situaties hier niet aan de orde.
Administratief beroep bij het college
3.       Tegen de beslissing van de examencommissie heeft [appellante] administratief beroep ingesteld. Het college heeft in haar beslissing allereerst opgemerkt dat [appellante] mogelijk geen procesbelang heeft bij deze beslissing. Bij beslissing van 13 juni 2023 heeft het college namelijk het administratief beroep tegen het aan [appellante] gegeven bindend negatief studieadvies ongegrond verklaard. Omdat zij wel procesbelang heeft als een eventueel beroep tegen deze beslissing door de Afdeling gegrond wordt verklaard, heeft het college het administratief beroep inhoudelijk behandeld.
Het college heeft het administratief beroep gegrond verklaard, voor zover het administratief beroep zag op de extra toetskans voor de kennistoets van de cursus IZ Zorginstellingen. Volgens het college heeft [appellante] te weinig tijd gekregen voor het afleggen van haar toets. Verder had het op de weg van de examencommissie gelegen om navraag te doen bij ICT naar aanleiding van de meldingen van [appellante] over het functioneren van de software op de computer. Het college heeft zich op het standpunt gesteld dat, in het geval de Afdeling het bindend negatief studieadvies zou vernietigen, de examencommissie een extra toetskans aan [appellante] moet bieden.
Het administratief beroep is voor het overige ongegrond verklaard. Het is het college niet gebleken van omstandigheden op grond waarvan aan [appellante] een extra toetskans had moeten worden toegekend op grond van paragraaf 4.4 van de OER.
Belang bij het beroep bij de Afdeling
4.       Bij uitspraak van vandaag (ECLI:NL:RVS:2024:2176) heeft de Afdeling het beroep van [appellante] tegen het aan haar gegeven bindend negatief studieadvies ongegrond verklaard. Dit betekent dat de beëindiging van de inschrijving van [appellante] per 1 april 2023 in stand blijft.
5.       De Afdeling komt daarom niet toe aan een inhoudelijke beoordeling van de beroepsgronden van [appellante]. Zij heeft door het bindend negatief studieadvies geen procesbelang meer bij een inhoudelijk oordeel over het beroep tegen de beslissing van 13 juni 2023.
Conclusie
6.       Het beroep moet niet-ontvankelijk worden verklaard.
7.       Het college hoeft de proceskosten niet te vergoeden.
Beslissing
De Afdeling bestuursrechtspraak van de Raad van State:
verklaart het beroep niet-ontvankelijk.
Aldus vastgesteld door mr. E.A. Minderhoud, lid van de enkelvoudige kamer, in tegenwoordigheid van mr. M. Rijsdijk, griffier.
w.g. Minderhoud
lid van de enkelvoudige kamer
w.g. Rijsdijk
griffier
Uitgesproken in het openbaar op 29 mei 2024
705-1064