ECLI:NL:RVS:2024:2207
Raad van State
- Hoger beroep
- H.G. Sevenster
- Rechtspraak.nl
Hoger beroep van de Stichting Uitbanning Genocide tegen de staatssecretaris van Justitie en Veiligheid inzake ongewenstverklaring van vreemdelingen
Op 29 mei 2024 heeft de Afdeling bestuursrechtspraak van de Raad van State uitspraak gedaan in het hoger beroep van de Stichting Uitbanning Genocide (SUG) tegen de staatssecretaris van Justitie en Veiligheid. De zaak betreft een verzoek van de SUG om twee vreemdelingen, die volgens hen illegaal in Nederland verblijven, ongewenst te verklaren en hen te verplichten Nederland onmiddellijk te verlaten. De staatssecretaris heeft in een eerdere brief van 30 april 2021 aangegeven dat het verzoek van de SUG niet als een aanvraag in de zin van de Algemene wet bestuursrecht (Awb) kan worden beschouwd.
De SUG heeft vervolgens bezwaar gemaakt tegen de besluiten van de staatssecretaris die betrekking hebben op de verblijfsvergunningen van de vreemdelingen. De staatssecretaris heeft dit bezwaar op 20 mei 2021 niet-ontvankelijk verklaard. De rechtbank Den Haag heeft op 8 maart 2023 het beroep van de SUG tegen deze besluiten niet-ontvankelijk verklaard voor zover rechtstreeks beroep openstond en het beroep voor het overige ongegrond verklaard. Hiertegen heeft de SUG hoger beroep ingesteld.
De Raad van State heeft in zijn overwegingen geconcludeerd dat het hoger beroep niet leidt tot vernietiging van de uitspraak van de rechtbank. Het hogerberoepschrift bevat geen vragen die in het belang van de rechtseenheid, rechtsontwikkeling of rechtsbescherming beantwoord moeten worden. De uitspraak van de rechtbank wordt bevestigd en de staatssecretaris hoeft geen proceskosten te vergoeden. De uitspraak is gedaan door mr. H.G. Sevenster, lid van de enkelvoudige kamer, in tegenwoordigheid van mr. C.C.J. de Wilde, griffier.