ECLI:NL:RVS:2024:2282
Raad van State
- Hoger beroep
- H.G. Sevenster
- Rechtspraak.nl
Hoger beroep van vreemdeling tegen bewaring door staatssecretaris van Justitie en Veiligheid
Op 4 juni 2024 heeft de Afdeling bestuursrechtspraak van de Raad van State uitspraak gedaan in een hoger beroep van een vreemdeling tegen een besluit van de staatssecretaris van Justitie en Veiligheid. De vreemdeling was op 18 maart 2024 in bewaring gesteld. De rechtbank Den Haag, zittingsplaats Roermond, had op 29 april 2024 het beroep van de vreemdeling ongegrond verklaard en het verzoek om schadevergoeding afgewezen. De vreemdeling, vertegenwoordigd door mr. I. Wudka, heeft hiertegen hoger beroep ingesteld.
De Afdeling overweegt dat het hoger beroep zich niet richt tegen de uitspraak van de rechtbank, omdat de vreemdeling niet heeft toegelicht waarom deze uitspraak onjuist zou zijn. Hierdoor kan de Afdeling geen inhoudelijk oordeel vellen over het hoger beroep, zoals bepaald in artikel 85 van de Vreemdelingenwet 2000. De Afdeling concludeert dat het hoger beroep niet-ontvankelijk is, wat betekent dat de staatssecretaris geen proceskosten hoeft te vergoeden.
De uitspraak is gedaan door mr. H.G. Sevenster, lid van de enkelvoudige kamer, in tegenwoordigheid van mr. W.M. Vos, griffier. De beslissing werd openbaar uitgesproken op 4 juni 2024.