ECLI:NL:RVS:2024:2293

Raad van State

Datum uitspraak
3 juni 2024
Publicatiedatum
5 juni 2024
Zaaknummer
202402199/2/V2
Instantie
Raad van State
Type
Uitspraak
Procedures
  • Voorlopige voorziening
Rechters
  • E. Steendijk
Vindplaatsen
  • Rechtspraak.nl
AI samenvatting door LexboostAutomatisch gegenereerd

Voorlopige voorziening in asielzaak na niet in behandeling nemen aanvragen door staatssecretaris

Op 15 januari 2024 heeft de staatssecretaris van Justitie en Veiligheid de aanvragen van drie vreemdelingen om een verblijfsvergunning asiel voor bepaalde tijd niet in behandeling genomen. Hiertegen hebben de vreemdelingen op 2 april 2024 beroep ingesteld bij de rechtbank, die hun beroepen gegrond heeft verklaard. De rechtbank heeft het besluit van de staatssecretaris vernietigd en hem opgedragen een nieuw besluit te nemen met inachtneming van de uitspraak. De staatssecretaris heeft vervolgens hoger beroep ingesteld tegen deze uitspraak en verzocht om een voorlopige voorziening.

De voorzieningenrechter van de Afdeling bestuursrechtspraak van de Raad van State heeft op 3 juni 2024 uitspraak gedaan op het verzoek om een voorlopige voorziening. De staatssecretaris verzocht de voorzieningenrechter om te bepalen dat hij de uitspraak van de rechtbank niet hoeft uit te voeren totdat de Afdeling op zijn hoger beroep heeft beslist. De voorzieningenrechter heeft overwogen dat, gezien de aangevoerde argumenten, het voorlopig niet aannemelijk is dat de uitspraak van de rechtbank in stand blijft. Gelet op de belangen van zowel de staatssecretaris als de vreemdelingen, heeft de voorzieningenrechter besloten een voorlopige voorziening te treffen.

De voorzieningenrechter heeft bepaald dat de staatssecretaris van Justitie en Veiligheid geen uitvoering hoeft te geven aan de uitspraak van de rechtbank totdat de Afdeling op het hoger beroep heeft beslist. De staatssecretaris hoeft geen proceskosten te vergoeden. Deze beslissing is genomen door mr. E. Steendijk, in tegenwoordigheid van mr. S. Duyster, griffier, en is openbaar uitgesproken op 3 juni 2024.

Uitspraak

202402199/2/V2.
Datum uitspraak: 3 juni 2024
AFDELING
BESTUURSRECHTSPRAAK
Uitspraak van de voorzieningenrechter van de Afdeling bestuursrechtspraak van de Raad van State op een verzoek om het treffen van een voorlopige voorziening (artikel 8:81 van de Algemene wet bestuursrecht), met toepassing van artikel 8:83, derde lid, van die wet, hangende het hoger beroep van:
de staatssecretaris van Justitie en Veiligheid,
verzoeker,
tegen de uitspraak van de rechtbank Den Haag, zittingsplaats Amsterdam, van 2 april 2024 in zaken nrs. NL24.1618 en NL24.1620 in het geding tussen:
[vreemdeling 1], [vreemdeling 2] en [vreemdeling 3],
en
de staatssecretaris.
Procesverloop
Bij besluit van 15 januari 2024 heeft de staatssecretaris de aanvragen van de vreemdelingen om hun een verblijfsvergunning asiel voor bepaalde tijd te verlenen, niet in behandeling genomen.
Bij uitspraak van 2 april 2024 heeft de rechtbank de daartegen door de vreemdelingen ingestelde beroepen gegrond verklaard, dat besluit vernietigd en bepaald dat de staatssecretaris een nieuw besluit op de aanvragen neemt met inachtneming van de uitspraak.
Tegen deze uitspraak heeft de staatssecretaris hoger beroep ingesteld. Ook heeft hij de voorzieningenrechter verzocht een voorlopige voorziening te treffen.
De vreemdelingen, vertegenwoordigd door mr. E.J.P. Cats, advocaat te Emmen, hebben een schriftelijke uiteenzetting gegeven.
Overwegingen
1.       De staatssecretaris verzoekt de voorzieningenrechter de voorlopige voorziening te treffen dat hij de uitspraak van de rechtbank niet hoeft uit te voeren totdat de Afdeling op zijn hoger beroep heeft beslist.
2.       Gelet op wat is aangevoerd, is naar het voorlopig oordeel van de voorzieningenrechter niet aannemelijk dat de uitspraak van de rechtbank in stand blijft. Daarom en gelet op de belangen die de staatssecretaris en de vreemdelingen naar voren hebben gebracht, treft hij een voorlopige voorziening.
3.       De staatssecretaris hoeft geen proceskosten te vergoeden.
Beslissing
De voorzieningenrechter van de Afdeling bestuursrechtspraak van de Raad van State:
bepaalt bij wijze van voorlopige voorziening dat de staatssecretaris van Justitie en Veiligheid geen uitvoering hoeft te geven aan de uitspraak van de rechtbank voordat de Afdeling op het hoger beroep heeft beslist.
Aldus vastgesteld door mr. E. Steendijk, voorzieningenrechter, in tegenwoordigheid van mr. S. Duyster, griffier.
w.g. Steendijk
voorzieningenrechter
w.g. Duyster
griffier
Uitgesproken in het openbaar op 3 juni 2024
664