202304907/1/R1.
Datum uitspraak: 5 juni 2024
AFDELING
BESTUURSRECHTSPRAAK
Uitspraak in het geding tussen:
Woningfonds Hoofddorp Beheer B.V. (hierna: Woningfonds Hoofddorp), gevestigd te Amsterdam,
appellante,
en
1. de raad van de gemeente Haarlemmermeer,
2. het college van burgemeester en wethouders van Haarlemmermeer,
verweerders.
Procesverloop
Bij besluit van 11 april 2023 heeft het college ten behoeve van het bestemmingsplan "Hoofddorp Stadscentrum 2" hogere waarden als bedoeld in artikel 110a van de Wet geluidhinder vastgesteld (hierna: het besluit hogere waarden).
Bij besluit van 8 juni 2023 heeft de raad het bestemmingsplan "Hoofddorp Stadscentrum 2" vastgesteld.
Bij besluit van 15 juni 2023 heeft het college een omgevingsvergunning verleend voor het bouwen van een multifunctioneel gebouw met 280 appartementen en commerciële ruimten in de plint op het perceel in het plangebied.
Deze besluiten zijn gecoördineerd voorbereid.
Tegen deze besluiten heeft Woningfonds Hoofddorp beroep ingesteld.
De raad en het college hebben een verweerschrift ingediend.
Woningfonds Hoofddorp en de raad hebben nadere stukken ingediend.
De Afdeling heeft de zaak ter zitting behandeld op 3 mei 2024, waar Woningfonds Hoofddorp, vertegenwoordigd door mr. C.W. Kniestedt en mr. L.J. Pennings, advocaten te Amsterdam, en de raad en het college, vertegenwoordigd door ir. J. Beelen, C.M.M. Blankestijn-van Haeringen, E.C. Moeke en S. Visser, zijn verschenen. Voorts is ter zitting Treehouse B.V., vertegenwoordigd door [gemachtigde], bijgestaan door mr. M.H. Blokvoort, advocaat te Deventer, gehoord.
Overwegingen
Overgangsrecht inwerkingtreding Omgevingswet
1. Op 1 januari 2024 zijn de Omgevingswet en de Invoeringswet Omgevingswet in werking getreden. Op grond van artikel 4.6, derde lid, van de Invoeringswet Omgevingswet blijft op een beroep tegen een besluit tot vaststelling van een bestemmingsplan waarvan het ontwerp vóór het tijdstip van inwerkingtreding van de Omgevingswet ter inzage is gelegd het recht zoals dat gold onmiddellijk vóór dat tijdstip van toepassing tot het bestemmingsplan onherroepelijk is.
Het ontwerpplan is op 15 december 2022 ter inzage gelegd. Dat betekent dat op deze beroepsprocedure het recht, waaronder de Wet ruimtelijke ordening en de Crisis- en herstelwet, zoals dat gold vóór 1 januari 2024 van toepassing blijft.
2. Als een aanvraag om een omgevingsvergunning is ingediend vóór het tijdstip van inwerkingtreding van de Omgevingswet, dan blijft op grond van artikel 4.3, aanhef en onder a, van de Invoeringswet Omgevingswet het recht zoals dat gold onmiddellijk vóór dat tijdstip van toepassing tot het besluit op die aanvraag onherroepelijk wordt, met uitzondering van artikel 3.9, derde lid, eerste zin, van de Wet algemene bepalingen omgevingsrecht (hierna: de Wabo).
De aanvraag om een omgevingsvergunning is ingediend op 22 april 2022. Dat betekent dat in dit geval de Wabo, zoals die gold vóór 1 januari 2024, van toepassing blijft.
Inleiding
3. Het plan maakt 280 appartementen, detailhandel en horeca in een multifunctioneel gebouw mogelijk op een perceel in het centrum van Hoofddorp dat bekend staat als het Apriscoterrein. Het perceel is op dit moment in gebruik als parkeerterrein met 250 parkeerplaatsen. De Nieuweweg en de Kruisweg liggen ten noorden van het plangebied en het Raadhuisplein en de Julianalaan ten zuiden van het plangebied.
De omgevingsvergunning heeft betrekking op de bouw van het multifunctionele gebouw met 280 appartementen en detailhandel en horecavoorzieningen in de plint van het gebouw.
In het besluit hogere waarden zijn hogere waarden vastgesteld voor de woningen die zullen worden gerealiseerd in het plangebied.
Woningfonds Hoofddorp exploiteert een wooncomplex met 69 appartementen aan de Nieuweweg tegenover het plangebied. Woningfonds Hoofddorp kan zich niet verenigen met de besluiten en heeft daarom beroep ingesteld, omdat volgens haar onvoldoende rekening is gehouden met haar belangen.
Ingetrokken beroep en beroepsgrond
4. Woningfonds Hoofddorp heeft geen gronden gericht tegen het besluit hogere waarden en heeft tijdens de zitting haar beroep tegen dit besluit ingetrokken. Zij heeft ook tijdens de zitting de beroepsgrond over afvalverzameling ingetrokken.
Toetsingskader
5. Bij de vaststelling van een bestemmingsplan moet de raad bestemmingen aanwijzen en regels geven die de raad uit het oogpunt van een goede ruimtelijke ordening nodig acht. De raad heeft daarbij beleidsruimte en moet de betrokken belangen afwegen. De Afdeling oordeelt niet zelf of het plan in overeenstemming is met een goede ruimtelijke ordening. De Afdeling beoordeelt aan de hand van de beroepsgronden of het besluit tot vaststelling van het bestemmingsplan in overeenstemming is met het recht. Daarbij kan aan de orde komen of de nadelige gevolgen van het plan onevenredig zijn in verhouding tot de met het plan te dienen doelen.
Oordeel van de Afdeling en volgorde van de behandeling
6. De Afdeling is van oordeel dat het beroep tegen het bestemmingsplan ongegrond is. De Afdeling zal dit oordeel hierna motiveren aan de hand van een bespreking van de beroepsgronden van Woningfonds Hoofddorp die zijn gericht tegen het bestemmingsplan in deze volgorde:
- bezonning;
- parkeerbehoefte;
- omgevingsvergunning.
Bezonning
7. Woningfonds Hoofddorp betoogt dat in het op 11 februari 2022 uitgebrachte rapport "SEM Bezonningsstudie" (hierna: bezonningsstudie) dat is verricht door HaskoningDHV Nederland B.V, ten onrechte niet is uitgegaan van de maximale planologische mogelijkheden. De gevolgen van het bestemmingsplan zijn daarom volgens Woningfonds Hoofddorp onvoldoende onderzocht.
Woningfonds Hoofddorp betoogt hiernaast dat het plan de bezonning van het wooncomplex aan de Nieuweweg onevenredig aantast. Volgens Woningfonds Hoofddorp verliezen de appartementen in het wooncomplex ongeveer 65% van hun zonne-uren. Enkele appartementen hebben door het plan minder dan twee uur bezonning, waardoor deze niet voldoen aan de zogeheten lichte TNO-norm. Woningfonds Hoofddorp vreest dat de beperking van het aantal zonne-uren een negatief effect zal hebben op de bewoonbaarheid en verhuurbaarheid van de appartementen in het wooncomplex.
7.1. Zoals de Afdeling eerder heeft overwogen in bijvoorbeeld haar uitspraak van 27 september 2023, ECLI:NL:RVS:2023:3630, onder 10.1, bestaan voor de bezonning van woningen geen wettelijke normen. Dat neemt niet weg dat in het kader van de vaststelling van een bestemmingsplan een afweging dient plaats te vinden van alle bij het gebruik van de gronden betrokken belangen, waaronder het belang van omwonenden bij een aanvaardbaar woon- en leefklimaat. 7.2. De raad heeft de bezonningsstudie aan het plan ten grondslag gelegd. Anders dan Woningfonds Hoofddorp betoogt, vertoont dit onderzoek niet zulke gebreken of leemten in kennis dat de raad zich daarop niet heeft mogen baseren. Er bestaan namelijk slechts kleine verschillen tussen het model dat is gebruikt voor de bezonningsstudie en de maximale planologische mogelijkheden. De bezonningsstudie is uitgegaan van een model dat is gebaseerd op het gebouw waar de omgevingsvergunning voor is verleend. De bouwtekeningen geven een hoogte aan van 42,1 m. Het plan voorziet in een maximale bouwhoogte van 43 m. Op de bouwtekeningen staan ook plaatselijke verhogingen op het dak met een maximale hoogte van 44,3 m. De afwijkingsbevoegdheden die zijn neergelegd in artikel 8, aanhef en onder c en d, van de planregels, laten een maximale hoogte van 45,45 m toe. Bovendien heeft de raad op de zitting toegelicht dat hij deze kleine verschillen heeft bekeken, maar dat de maximale planologische mogelijkheden leiden tot erg geringe verschillen van enkele minuten voor enkele dagen in het jaar ten opzichte van de resultaten van de bezonningsstudie.
7.3. In de bezonningsstudie is aangesloten bij de lichte TNO-norm. De lichte TNO-norm houdt in dat nieuwbouw zodanig moet zijn gesitueerd dat de zon in de periode tussen 19 februari en 21 oktober tussen 10.00 en 18.00 ten minste twee mogelijke bezonningsuren per dag één gevel van een woning moet kunnen bereiken. In de bezonningsstudie is het schaduweffect van het plan op onder meer het wooncomplex van Woningfonds Hoofddorp aan de Nieuweweg onderzocht. Hieruit volgt dat een gedeelte van het wooncomplex op 19 februari enkele minuten minder bezonning heeft als gevolg van het plan dan de duur die de lichte TNO-norm voorschrijft. Anders dan Woningfonds Hoofddorp betoogt, betekent dit niet dat het plan leidt tot onevenredige gevolgen. De Afdeling neemt hierbij in aanmerking dat uit de bezonningsstudie volgt dat de bezonning met name afneemt op de begane grond van het pand van Woningfonds Hoofddorp. Op dit perceel is het op 28 januari 2016 vastgestelde bestemmingsplan "Hoofddorp Centrum" van toepassing. Ingevolge artikel 4, onder 4.4.1, van de regels bij dit bestemmingsplan is op de begane grond geen bewoning toegestaan. Voor het overige gaat het om een overschrijding van enkele minuten van de lichte TNO-norm voor enkele appartementen in een beperkt aantal dagen van het jaar.
De raad heeft hiernaast toegelicht veel belang te hechten aan het voorzien in de behoefte in de gemeente Haarlemmermeer aan woningen. Hij wijst in dit verband op het op 21 augustus 2019 uitgebrachte rapport "Bevolkingsprognose Noord-Holland 2019 - 2040" dat is verricht door Directie Beleid, Sector Onderzoek & Informatie van de provincie Noord-Holland. Volgens dit rapport bestaat in de periode van 2019 tot 2030 een behoefte aan 10.600 extra woningen in de gemeente Haarlemmermeer. Gelet op deze motivering van de raad, heeft hij het belang dat het plan voorziet in de realisatie van 280 woningen zwaarder mogen laten wegen dan het belang van Woningfonds Hoofddorp dat de bezonning van haar wooncomplex niet wordt aangetast als gevolg van het plan.
8. De conclusie is dat de betogen over bezonning niet slagen.
Parkeerbehoefte
9. Woningfonds Hoofddorp betoogt dat het plan onvoldoende duidelijk maakt waar bewoners en bezoekers van haar wooncomplex op de Nieuweweg kunnen parkeren. Diverse huurders en bezoekers van het complex maken namelijk gebruik van het parkeerterrein op het Apriscoterrein waar het plan op ziet. Volgens Woningfonds Hoofddorp heeft de raad onvoldoende onderbouwd dat er in het centrum van Hoofddorp voldoende parkeerruimte is.
9.1. Naar het oordeel van de Afdeling heeft de raad deugdelijk gemotiveerd dat het bestemmingsplan niet zal leiden tot onaanvaardbare parkeerproblemen voor de bewoners van het wooncomplex van Woningfonds Hoofddorp en hun bezoekers. De raad heeft toegelicht dat de bewoners en bezoekers van het wooncomplex beschikken over voldoende parkeerplaatsen. Het wooncomplex van Woningfonds Hoofddorp is gerealiseerd in een getransformeerd kantoorgebouw. Toen het kantoorgebouw werd gebouwd, was het Apriscoterrein niet in gebruik als parkeerterrein. Dit terrein was bebouwd en is pas na de sloop van die bebouwing in gebruik genomen als tijdelijk parkeerterrein. De parkeerbehoefte van het kantoorgebouw was voorzien in de openbare parkeergarage Nieuweweg die nu "Vier Meren" heet. De raad wijst in dit verband op de onderbouwing voor parkeren van 5 oktober 2015 bij de omgevingsvergunning voor de transformatie van kantoorpand naar wooncomplex. Hieruit volgt dat ten behoeve van het kantoorgebouw 69 parkeerplaatsen beschikbaar waren en het wooncomplex een behoefte heeft aan 24 parkeerplaatsen, zodat de parkeervoorziening voor het kantoorgebouw meer dan afdoende was voor de herontwikkeling van het gebouw. Woningfonds Hoofddorp heeft dit niet weersproken.
De raad heeft verder in de plantoelichting gewezen op twee parkeeronderzoeken van DTV Consultants B.V. Het gaat om het rapport "Parkeeronderzoek Hoofddorp Parkeerbezetting en parkeermotieven" van 2 november 2020 en het rapport "Parkeeronderzoek Hoofddorp Parkeermotiefmeting" van 4 november 2015. Uit deze onderzoeken volgt dat er voldoende parkeergelegenheid is in het centrum van Hoofddorp op enige loopafstand van het wooncomplex van Woningfonds Hoofddorp. De Afdeling ziet in wat Woningfonds Hoofddorp heeft aangevoerd geen reden om aan deze onderzoeken te twijfelen. Zij heeft aangevoerd dat het parkeeronderzoek uit 2015 niet actueel is. De resultaten van het onderzoek uit 2015 worden echter bevestigd in het onderzoek uit 2020. Anders dan Woningfonds Hoofddorp heeft aangevoerd, leidt het feit dat het parkeeronderzoek uit 2020 tijdens de coronapandemie is uitgevoerd niet tot het oordeel dat dit onderzoek niet representatief is. Het onderzoek is op 17, 18 en 19 september 2020 uitgevoerd. In deze periode waren de meeste coronamaatregelen opgeheven en waren in ieder geval de winkels geopend.
Het betoog slaagt niet.
Omgevingsvergunning
10. Woningfonds Hoofddorp betoogt dat, als het bestemmingsplan wordt vernietigd, de omgevingsvergunning moet worden vernietigd, omdat deze is verleend op grond van het bestemmingsplan dat zij bestrijdt.
10.1. De Afdeling heeft onder 6 geoordeeld dat het beroep tegen het bestemmingsplan ongegrond is. Er bestaat geen grond om de omgevingsvergunning te vernietigen, nu het bestemmingsplan in stand kan blijven.
Het betoog slaagt niet.
Proceskosten
11. Zoals onder 6 is overwogen, is het beroep ongegrond. De raad en het college hoeven daarom geen proceskosten te vergoeden.
Beslissing
De Afdeling bestuursrechtspraak van de Raad van State:
verklaart het beroep ongegrond.
Aldus vastgesteld door mr. N.H. van den Biggelaar, lid van de enkelvoudige kamer, in tegenwoordigheid van mr. A.L. van Driel Kluit, griffier.
w.g. Van den Biggelaar
lid van de enkelvoudige kamer
w.g. Van Driel Kluit
griffier
Uitgesproken in het openbaar op 5 juni 2024
703-1099