202300367/1/A2.
Datum uitspraak: 24 januari 2024
AFDELING
BESTUURSRECHTSPRAAK
Uitspraak op het hoger beroep van:
[appellant], wonend te [woonplaats],
appellant,
tegen de uitspraak van de rechtbank Oost-Brabant van 9 december 2022 in zaak nr. 21/2863 in het geding tussen:
[appellant]
en
het bestuur van de raad voor rechtsbijstand (hierna: de raad)
Procesverloop
Bij uitspraak van 9 december 2022 heeft de rechtbank zich onbevoegd verklaard om kennis te nemen van het verzoek om schadevergoeding als bedoeld in artikel 8:88, eerste lid, van de Algemene wet bestuursrecht (hierna: Awb) van [appellant].
Tegen deze uitspraak heeft [appellant] hoger beroep ingesteld.
De raad heeft een schriftelijke uiteenzetting gegeven.
[appellant] heeft een nader stuk ingediend.
De Afdeling heeft de zaak op een zitting behandeld op 21 december 2023, waar [appellant] en de raad, vertegenwoordigd door mr. C.W. Wijnstra, zijn verschenen.
Overwegingen
Inleiding
1. [appellant] stelt recht te hebben op een schadevergoeding van de raad. Volgens hem heeft de raad zijn aanvraag om gefinancierde rechtsbijstand in een grensoverschrijdend geschil niet op juiste wijze vertaald in het Duits, waardoor hij schade heeft geleden.
2. In hoger beroep is in geschil of de rechtbank zich terecht onbevoegd heeft verklaard om kennis te nemen van het verzoek om de raad te veroordelen tot het betalen van een schadevergoeding.
Achtergrond van het geschil
3. [appellant] is eigenaar van onroerend goed in Eckartsberga (Duitsland).
4. De raad heeft op 26 mei 2020 een aanvraag van [appellant] om grensoverschrijdende rechtsbijstand voor een geschil over het onroerende goed ingediend bij het Ambtsgericht.
5. Op 5 november 2020 heeft het Amtsgericht de aanvraag afgewezen, omdat [appellant] teveel vermogen heeft om in aanmerking te komen voor gefinancierde rechtsbijstand.
6. Volgens [appellant] is deze beslissing onjuist als gevolg van de onvolledige vertaling door de raad van zijn aanvraag. De waarde van het onroerend goed is juist vermeld, maar de aantekening dat hij daarover niet ‘in contant’ kan beschikken, is weggevallen.
7. De afwijzing van het verzoek om rechtsbijstand had volgens [appellant] tot gevolg dat hij zich niet kon verweren tegen een vordering van Wohnungseigentumergemeinschaft Mittelgut (VvE) en Finne Immobilien.
8. [appellant] vordert als schadevergoeding het bedrag waartoe hij is veroordeeld, vermeerderd met rente en (proces)kosten.
De uitspraak van de rechtbank
9. De rechtbank heeft het verzoek om schadevergoeding van [appellant] aangemerkt als een verzoek als bedoeld in artikel 8:88, eerste lid, van de Awb. De rechtbank heeft zich onbevoegd verklaard om te oordelen over het verzoek van [appellant] om een schadevergoeding. Volgens de rechtbank is de door [appellant] aangewezen schadeoorzaak, namelijk de gestelde onvolledige vertaling van het aanvraagformulier, feitelijk handelen gebaseerd op de Wet op de Rechtsbijstand. Dit is geen schadeoorzaak die binnen het bereik van artikel 8:88, eerste lid, van de Awb valt, aldus de rechtbank.
Betoog in hoger beroep
10. [appellant] betoogt dat het handelen van de raad als een besluit moet worden aangemerkt. Het handelen van de raad heeft rechtsgevolgen tot stand gebracht, omdat hij door de onvolledige vertaling van de raad geen rechtsbijstand heeft gehad in Duitsland. Daarnaast stelt hij dat de raad ten onrechte heeft geweigerd een bezwaarschrift in te dienen tegen het besluit van het Amtsgericht van 5 november 2020 om geen gefinancierde rechtsbijstand te verlenen.
Beoordeling hoger beroep
11. In artikel 8:88, eerste lid, van de Awb, is bepaald dat de bestuursrechter bevoegd is op verzoek van een belanghebbende een bestuursorgaan te veroordelen tot vergoeding van schade die belanghebbende lijdt of zal lijden als gevolg van een onrechtmatig besluit of een andere onrechtmatige handeling ter voorbereiding van een onrechtmatig besluit.
12. Het vertalen en doorsturen van het aanvraagformulier door de raad zijn handelingen die zijn verricht in het kader van aan de raad opgedragen taken (artikel 23 i, vijfde lid, van de Wet op de Rechtsbijstand). Dit is feitelijk handelen en geen besluit als bedoeld in artikel 1:3, eerste lid, van de Awb en daarmee geen schadeoorzaak als bedoeld in artikel 8:88, eerste lid, van de Awb.
13. Het betoog van [appellant] dat de vertaling een rol heeft gespeeld in de afwijzende beslissing van het Amtsgericht en daarom een schadeoorzaak is als bedoeld in artikel 8:88, eerste lid, van de Awb, treft geen doel. Daargelaten of de vertaling van de aanvraag als een voorbereidingshandeling kan worden aangemerkt, heeft [appellant] niet aangetoond dat dit handelen onrechtmatig is. Daarbij komt dat het ook niet gaat om handelen ter voorbereiding van een onrechtmatig besluit. Het Amtsgericht is geen bestuursorgaan als bedoel in artikel 1:2 van de Awb en de (in rechte vaststaande) beslissing om geen gefinancierde rechtsbijstand te verlenen is dus geen besluit, als bedoeld in artikel 1:3 van de Awb.
14. Ook het betoog van [appellant] dat de raad een bezwaarschrift had moeten indienen tegen de beslissing van het Amtsgericht van 5 november 2020 slaagt niet. Het maken van bezwaar tegen beslissingen van het Amtsgericht is geen taak die aan de raad is opgedragen en geen schadeoorzaak als bedoeld in artikel 8:88, eerste lid, van de Awb.
Conclusie
15. De rechtbank heeft zich terecht onbevoegd verklaard om te oordelen over het verzoek om vergoeding van schade. [appellant] heeft geen schadeoorzaken gesteld als bedoeld in artikel 8:88, eerste lid, van de Awb, op grond waarvan een veroordeling tot vergoeding van geleden schade kan worden uitgesproken door de bestuursrechter.
16. Het hoger beroep is ongegrond. De aangevallen uitspraak wordt bevestigd.
17. De raad hoeft geen proceskosten te vergoeden.
Beslissing
De Afdeling bestuursrechtspraak van de Raad van State:
bevestigt de aangevallen uitspraak.
Aldus vastgesteld door mr. N. Verheij, lid van de enkelvoudige kamer, in tegenwoordigheid van mr. M.A.E. Planken, griffier.
w.g. Verheij
lid van de enkelvoudige kamer
w.g. Planken
griffier
Uitgesproken in het openbaar op 24 januari 2024
299-1067