ECLI:NL:RVS:2024:2391
Raad van State
- Hoger beroep
- H.G. Sevenster
- Rechtspraak.nl
Hoger beroep vreemdeling inzake verblijfsvergunning asiel niet-ontvankelijk verklaard
Op 12 juni 2024 heeft de Raad van State uitspraak gedaan in een hoger beroep van een vreemdeling die een verblijfsvergunning asiel voor bepaalde tijd had aangevraagd. De staatssecretaris van Justitie en Veiligheid had deze aanvraag op 8 februari 2024 niet in behandeling genomen. De vreemdeling, vertegenwoordigd door mr. A. Alkir, heeft tegen de uitspraak van de rechtbank Den Haag van 24 april 2024, waarin het beroep ongegrond werd verklaard, hoger beroep ingesteld. De rechtbank had geoordeeld dat de aanvraag niet tijdig was ingediend, aangezien de termijn voor het instellen van hoger beroep op 1 mei 2024 eindigde.
De Raad van State overwoog dat het hogerberoepschrift na deze termijn was ingediend, waardoor het niet-ontvankelijk werd verklaard. De argumenten van de vreemdeling om het hoger beroep alsnog in behandeling te nemen, werden door de Raad van State niet geaccepteerd. De staatssecretaris werd niet verplicht om de proceskosten te vergoeden. De uitspraak werd gedaan door mr. H.G. Sevenster, lid van de enkelvoudige kamer, in aanwezigheid van mr. D.I. van Kesteren, griffier. De uitspraak werd openbaar uitgesproken op dezelfde datum, 12 juni 2024.