ECLI:NL:RVS:2024:2398

Raad van State

Datum uitspraak
12 juni 2024
Publicatiedatum
12 juni 2024
Zaaknummer
202303956/1/A2
Instantie
Raad van State
Type
Uitspraak
Rechtsgebied
Bestuursrecht
Procedures
  • Hoger beroep
Rechters
Vindplaatsen
  • Rechtspraak.nl
AI samenvatting door LexboostAutomatisch gegenereerd

Afwijzing aanvragen toevoegingen voor rechtsbijstand in verband met hoorgesprek met officier van justitie

In deze zaak heeft de Raad van State op 12 juni 2024 uitspraak gedaan in het hoger beroep van [appellant] tegen de afwijzing van zijn aanvragen voor rechtsbijstand door de raad voor rechtsbijstand. De aanvragen werden afgewezen op 20 juni 2022, omdat de raad van mening was dat een advocaat niet noodzakelijk was voor het hoorgesprek met de officier van justitie, dat plaatsvond op 25 mei 2022. De rechtbank Den Haag verklaarde het beroep van [appellant] op 10 mei 2023 ongegrond, waarna hij hoger beroep instelde.

De Afdeling bestuursrechtspraak van de Raad van State heeft de zaak op 25 april 2024 ter zitting behandeld. [appellant] was vertegenwoordigd door mr. M.J.G. Schroeder, terwijl de raad werd vertegenwoordigd door mr. C.W. Wijnstra. Tijdens de zitting herhaalde [appellant] grotendeels de gronden die hij eerder in beroep had aangevoerd. De rechtbank had deze gronden gemotiveerd behandeld, en de Afdeling kon zich vinden in het oordeel van de rechtbank.

De Afdeling benadrukte dat de beoordeling van zelfredzaamheid, zoals vastgelegd in de Regeling adviestoevoeging zelfredzaamheid, verschilt van die bij reguliere toevoegingen. Dit betekende dat het betoog van [appellant] over innerlijke tegenstrijdigheid in de besluitvorming van de raad niet opging. Uiteindelijk werd het hoger beroep ongegrond verklaard en werd de aangevallen uitspraak bevestigd. De raad werd niet verplicht om proceskosten te vergoeden.

Uitspraak

202303956/1/A2.
Datum uitspraak: 12 juni 2024
AFDELING
BESTUURSRECHTSPRAAK
Uitspraak op het hoger beroep van:
[appellant], wonend te [woonplaats],
appellant,
tegen de uitspraak van de rechtbank Den Haag van 10 mei 2023 in zaak nr. 22/7072 in het geding tussen:
[appellant]
en
het bestuur van de raad voor rechtsbijstand (hierna: de raad).
Procesverloop
Bij besluiten van 20 juni 2022 heeft de raad de aanvragen van [appellant] om een toevoeging voor rechtsbijstand afgewezen.
Bij besluit van 18 oktober 2022 heeft de raad het door [appellant] daartegen gemaakte bezwaar ongegrond verklaard.
Bij uitspraak van 10 mei 2023 heeft de rechtbank het door [appellant] daartegen ingestelde beroep ongegrond verklaard.
Tegen deze uitspraak heeft [appellant] hoger beroep ingesteld.
De raad heeft een schriftelijke uiteenzetting gegeven.
De Afdeling heeft de zaak ter zitting behandeld op 25 april 2024, waar [appellant], vertegenwoordigd door mr. M.J.G. Schroeder, advocaat te Den Haag, en de raad, vertegenwoordigd door mr. C.W. Wijnstra, zijn verschenen.
Overwegingen
1.       [appellant] heeft twee toevoegingen aangevraagd voor rechtsbijstand voor een hoorgesprek met de officier van justitie over het voornemen om twee strafbeschikkingen op te leggen. [appellant] was twee keer aangehouden voor een overtreding. Het hoorgesprek heeft plaatsgevonden op 25 mei 2022.
2.       De raad heeft beide aanvragen afgewezen omdat een advocaat volgens de raad niet noodzakelijk is.
3.       De gronden die [appellant] in hoger beroep heeft aangevoerd zijn zo goed als een herhaling van wat hij in beroep heeft aangevoerd. De rechtbank is gemotiveerd op die gronden ingegaan. [appellant] heeft geen redenen aangevoerd waarom de gemotiveerde beoordeling van die gronden in de aangevallen uitspraak onjuist of onvolledig zou zijn. De Afdeling kan zich vinden in het oordeel van de rechtbank en in de onder 4.2 tot en met 8 opgenomen overwegingen, waarop dat oordeel is gebaseerd. De Afdeling voegt daaraan nog toe dat op grond van artikel 2 van de Regeling adviestoevoeging zelfredzaamheid en de voorwaarden in hoofdstuk 1 Kader van het Beleidskader ATZ de beoordeling van de zelfredzaamheid anders is dan bij een reguliere toevoeging. Daarom faalt het betoog van [appellant], dat de besluitenvorming van de raad om geen reguliere toevoegingen te verstrekken innerlijk tegenstrijdig zou zijn met de besluitvorming om wel een (advies)toevoeging zelfredzaamheid te verlenen. De gronden slagen niet.
Conclusie
4.       Het hoger beroep is ongegrond. De aangevallen uitspraak wordt bevestigd.
5.       De raad hoeft geen proceskosten te vergoeden.
Beslissing
De Afdeling bestuursrechtspraak van de Raad van State:
bevestigt de aangevallen uitspraak.
Aldus vastgesteld door mr. J.E.M. Polak, lid van de enkelvoudige kamer, in tegenwoordigheid van mr. P.A. de Vink, griffier.
w.g. Polak
lid van de enkelvoudige kamer
w.g. De Vink
griffier
Uitgesproken in het openbaar op 12 juni 2024
154-1100