ECLI:NL:RVS:2024:2409

Raad van State

Datum uitspraak
12 juni 2024
Publicatiedatum
12 juni 2024
Zaaknummer
202203304/2/R3
Instantie
Raad van State
Type
Uitspraak
Rechtsgebied
Bestuursrecht
Procedures
  • Eerste aanleg - enkelvoudig
Rechters
  • J. Gundelach
Vindplaatsen
  • Rechtspraak.nl
AI samenvatting door LexboostAutomatisch gegenereerd

Vernietiging bestemmingsplan Gytsjerk-Mûnein 2021 wegens strijd met de Algemene wet bestuursrecht

In deze zaak heeft de Afdeling bestuursrechtspraak van de Raad van State op 12 juni 2024 uitspraak gedaan over het bestemmingsplan "Gytsjerk-Mûnein 2021" van de gemeente Tytsjerksteradiel. De zaak volgde op een tussenuitspraak van 24 januari 2024, waarin de raad was opgedragen om binnen 16 weken een gebrek in het besluit van 3 maart 2022 te herstellen. Dit gebrek betrof de motivering van de afstand tussen een milieugevoelige functie en een kadastraal perceel met de bestemming "Bedrijf 1". De raad heeft echter binnen de gestelde termijn geen reactie gegeven, waardoor het gebrek niet is hersteld. De Afdeling heeft vastgesteld dat het besluit van 3 maart 2022 in strijd is met artikel 3:2 van de Algemene wet bestuursrecht (Awb) en heeft het besluit vernietigd voor zover het de bestemming "Bedrijf 1" aan het bedrijfsperceel toekent.

De uitspraak benadrukt de noodzaak voor de raad om de geconstateerde gebreken te herstellen en de nieuwe wetgeving, zoals de Omgevingswet, in acht te nemen. De raad is opgedragen om binnen vier weken na de uitspraak de noodzakelijke aanpassingen in het elektronisch vastgestelde plan door te voeren. Tevens is de raad veroordeeld tot vergoeding van de proceskosten van de appellanten, die in totaal € 1.750,00 bedragen, en het griffierecht van € 184,00. Deze uitspraak onderstreept de verantwoordelijkheden van de gemeente in het kader van bestemmingsplannen en de naleving van de wetgeving.

Uitspraak

202203304/2/R3.
Datum uitspraak: 12 juni 2024
AFDELING
BESTUURSRECHTSPRAAK
Uitspraak in het geding tussen:
[appellant A] en [appellant B], wonend te Gytsjerk, gemeente Tytsjerksteradiel,
appellanten,
en
de raad van de gemeente Tytsjerksteradiel,
verweerder.
Procesverloop
Bij tussenuitspraak van 24 januari 2024, ECLI:NL:RVS:2024:224, heeft de Afdeling de raad opgedragen om binnen 16 weken na de verzending van de tussenuitspraak het daarin omgeschreven gebrek in het besluit van 3 maart 2022 tot vaststelling van het bestemmingsplan "Gytsjerk-Mûnein 2021" te herstellen.
Binnen de gestelde termijn is geen reactie ontvangen.
Met toepassing van artikel 8:57, tweede lid, aanhef en onder b, van de Algemene wet bestuursrecht (hierna: Awb) heeft de Afdeling bepaald dat een nadere zitting achterwege blijft. Vervolgens heeft de Afdeling het onderzoek gesloten.
Overwegingen
Overgangsrecht inwerkingtreding Omgevingswet
1.       Op 1 januari 2024 zijn de Omgevingswet en de Invoeringswet Omgevingswet in werking getreden. Op grond van artikel 4.6, derde lid, van de Invoeringswet Omgevingswet blijft op een beroep tegen een besluit tot vaststelling van een bestemmingsplan waarvan het ontwerp vóór het tijdstip van inwerkingtreding van de Omgevingswet ter inzage is gelegd het recht zoals dat gold onmiddellijk vóór dat tijdstip van toepassing tot het bestemmingsplan onherroepelijk is.
Het ontwerpplan is op 22 april 2021 ter inzage gelegd. Dat betekent dat op deze beroepsprocedure het recht, waaronder de Wet ruimtelijke ordening, zoals dat gold vóór 1 januari 2024 van toepassing blijft.
Het geconstateerde gebrek in de tussenuitspraak
2.       De Afdeling heeft in de tussenuitspraak, onder 5.3 en 5.4, overwogen dat de raad niet heeft gemotiveerd waarom een afstand van minder dan 10 m tussen een milieugevoelige functie en de gronden van het kadastrale perceel Gytsjerk, sectie F, nummer 2179 (hierna: het bedrijfsperceel) met de bestemming "Bedrijf 1" en de aanduiding "specifieke vorm van bedrijf - opslag hoveniersbedrijf", ruimtelijk aanvaardbaar is. De Afdeling heeft de raad in de gelegenheid gesteld dit gebrek te herstellen.
3.       De tussenuitspraak verplicht, gelet op artikel 8:51d, in samenhang gelezen met artikel 8:51a, tweede lid, van de Awb, de raad om het geconstateerde gebrek te herstellen binnen de daartoe gestelde termijn. De in de tussenuitspraak opgenomen hersteltermijn eindigde op 15 mei 2024 en is ongebruikt verstreken. Daarom is niet voldaan aan de door de Afdeling in de tussenuitspraak gegeven opdracht. Het geconstateerde gebrek in het besluit van 3 maart 2022 is dus niet hersteld.
4.       Gelet op wat onder 5.3 en 5.4 in de tussenuitspraak is overwogen, heeft de raad het besluit van 3 maart 2022 genomen in strijd met artikel 3:2 van de Awb, voor zover dat ziet op de toekenning van de bestemming "Bedrijf 1" aan de gronden van het bedrijfsperceel. Het besluit komt in zoverre voor vernietiging in aanmerking.
Conclusie
5.       Het beroep is gegrond. Het besluit van 3 maart 2022 moet wegens strijd met artikel 3:2 van de Awb worden vernietigd, voor zover daarin aan de gronden van het bedrijfsperceel de bestemming "Bedrijf 1" is toegekend.
De Afdeling ziet aanleiding om de raad op te dragen het hierna in de beslissing nader aangeduide onderdeel van deze uitspraak binnen vier weken na verzending van de uitspraak te verwerken in het elektronisch vastgestelde plan dat te raadplegen is op de landelijke voorziening.
6.       Zoals de Afdeling heeft overwogen in haar uitspraak van 27 maart 2024, 202108092/1/R2 (ECLI:NL:RVS:2024:1174), zijn op een eventueel nieuw te nemen besluit de Omgevingswet en de daarbij behorende omgevingsrechtelijke regels van toepassing. Dat houdt onder meer in dat niet meer kan worden teruggevallen op het vóór 1 januari 2024 ter inzage gelegde ontwerpbestemmingsplan, omdat in het ontwerpbestemmingsplan geen regels zijn gesteld met het oog op een evenwichtige toedeling van functies aan locaties.
7.       De raad moet de proceskosten vergoeden.
Beslissing
De Afdeling bestuursrechtspraak van de Raad van State:
I.        verklaart het beroep gegrond;
II.       vernietigt het besluit van de raad van de gemeente Tytsjerksteradiel van 3 maart 2022 tot vaststelling van het bestemmingsplan "Gytsjerk-Mûnein 2021", voor zover daarin aan de gronden van het kadastrale perceel Gytsjerk, sectie F, nummer 2179, de bestemming "Bedrijf 1" is toegekend;
III.      draagt de raad van de gemeente Tytsjerksteradiel op om binnen vier weken na verzending van deze uitspraak ervoor zorg te dragen dat het hiervoor vermelde onderdeel II, wordt verwerkt in het elektronisch vastgestelde plan dat te raadplegen is op de landelijke voorziening;
IV.     veroordeelt de raad van de gemeente Tytsjerksteradiel tot vergoeding van bij [appellant A] en [appellant B] in verband met de behandeling van het beroep opgekomen proceskosten tot een bedrag van € 1.750,00, geheel toe te rekenen aan door een derde beroepsmatig verleende rechtsbijstand, met dien verstande dat bij betaling van genoemd bedrag aan één van hen het bestuursorgaan aan zijn betalingsverplichting heeft voldaan;
V.      gelast dat de raad van de gemeente Tytsjerksteradiel aan [appellant A] en [appellant B] het door hen voor de behandeling van het beroep betaalde griffierecht ten bedrage van € 184,00 vergoedt, met dien verstande dat bij betaling van genoemd bedrag aan één van hen het bestuursorgaan aan zijn betalingsverplichting heeft voldaan.
Aldus vastgesteld door mr. J. Gundelach, lid van de enkelvoudige kamer, in tegenwoordigheid van mr. E.W.L. van der Heijden, griffier.
w.g. Gundelach
lid van de enkelvoudige kamer
w.g. Van der Heijden
griffier
Uitgesproken in het openbaar op 12 juni 2024
884