ECLI:NL:RVS:2024:2435
Raad van State
- Hoger beroep
- Rechtspraak.nl
Hoger beroep tegen de inbewaringstelling van een vreemdeling door de staatssecretaris van Justitie en Veiligheid
Op 13 juni 2024 heeft de Afdeling bestuursrechtspraak van de Raad van State uitspraak gedaan in een hoger beroep van de staatssecretaris van Justitie en Veiligheid tegen een eerdere uitspraak van de rechtbank Den Haag. De rechtbank had op 30 oktober 2023 geoordeeld dat de maatregel van inbewaringstelling van een vreemdeling onrechtmatig was en had de staatssecretaris veroordeeld tot schadevergoeding. De staatssecretaris heeft hiertegen hoger beroep ingesteld, maar de Raad van State heeft de uitspraak van de rechtbank bevestigd. De Afdeling oordeelde dat het hogerberoepschrift geen vragen bevatte die in het belang van de rechtseenheid, rechtsontwikkeling of rechtsbescherming beantwoord moesten worden. De rechtbank had terecht geoordeeld dat de maatregel vanaf het begin onrechtmatig was, waardoor er geen aanleiding was voor ambtshalve toetsing. De staatssecretaris werd veroordeeld tot vergoeding van de proceskosten van de vreemdeling, die op € 875,00 werden vastgesteld, geheel toe te rekenen aan beroepsmatige rechtsbijstand. De uitspraak werd gedaan door mr. M. Soffers, lid van de enkelvoudige kamer, in tegenwoordigheid van mr. T.W.A. Weber, griffier.