ECLI:NL:RVS:2024:2440

Raad van State

Datum uitspraak
13 juni 2024
Publicatiedatum
13 juni 2024
Zaaknummer
202401448/1/V2
Instantie
Raad van State
Type
Uitspraak
Procedures
  • Hoger beroep
Rechters
  • H.G. Sevenster
Vindplaatsen
  • Rechtspraak.nl
AI samenvatting door LexboostAutomatisch gegenereerd

Hoger beroep niet-ontvankelijk verklaard wegens termijnoverschrijding in vreemdelingenzaak

In deze zaak heeft de vreemdeling hoger beroep ingesteld tegen de uitspraak van de rechtbank Den Haag, zittingsplaats Rotterdam, die op 5 februari 2024 het beroep van de vreemdeling ongegrond verklaarde. De vreemdeling had eerder een aanvraag ingediend bij de staatssecretaris van Justitie en Veiligheid voor de afgifte van een document dat rechtmatig verblijf als gemeenschapsonderdaan zou bevestigen. Deze aanvraag werd op 17 november 2022 afgewezen, en het bezwaar dat de vreemdeling hiertegen indiende, werd op 24 maart 2023 ongegrond verklaard.

De Raad van State heeft vastgesteld dat de termijn voor het indienen van het hoger beroep op 4 maart 2024 eindigde. Het hogerberoepschrift is echter pas op 5 maart 2024 ter post bezorgd, wat betekent dat het niet tijdig is ingediend. De vreemdeling heeft geprobeerd te betogen dat het hoger beroep op 4 maart 2024 per post is ingesteld, maar deze stelling was niet onderbouwd en werd niet geloofd door de Raad van State. De Raad oordeelde dat er geen reden was om de termijnoverschrijding verschoonbaar te achten.

Uiteindelijk heeft de Afdeling bestuursrechtspraak van de Raad van State het hoger beroep niet-ontvankelijk verklaard. De staatssecretaris van Justitie en Veiligheid hoeft geen proceskosten te vergoeden. De uitspraak werd openbaar gedaan op 13 juni 2024, en de beslissing werd vastgesteld door mr. H.G. Sevenster, lid van de enkelvoudige kamer, in tegenwoordigheid van mr. J.W. Prins, griffier.

Uitspraak

202401448/1/V2.
Datum uitspraak: 13 juni 2024
AFDELING
BESTUURSRECHTSPRAAK
Uitspraak met toepassing van artikel 8:54, eerste lid, van de Algemene wet bestuursrecht op het hoger beroep van:
[de vreemdeling],
appellant,
tegen de uitspraak van de rechtbank Den Haag, zittingsplaats Rotterdam, van 5 februari 2024 in zaak nr. NL23.12330, in het geding tussen:
de vreemdeling
en
de staatssecretaris van Justitie en Veiligheid.
Procesverloop
Bij besluit van 17 november 2022 heeft de staatssecretaris een aanvraag van de vreemdeling om afgifte van een document als bedoeld in artikel 9, eerste lid, van de Vw 2000, waaruit rechtmatig verblijf als gemeenschapsonderdaan blijkt, afgewezen.
Bij besluit van 24 maart 2023 heeft de staatssecretaris het daartegen door de vreemdeling gemaakte bezwaar ongegrond verklaard.
Bij uitspraak van 5 februari 2024 heeft de rechtbank het daartegen door de vreemdeling ingestelde beroep ongegrond verklaard.
Tegen deze uitspraak heeft de vreemdeling, vertegenwoordigd door mr. D.S. Harhangi-Asarfi, advocaat te Rotterdam, hoger beroep ingesteld.
Daartoe in de gelegenheid gesteld, heeft de vreemdeling zich nader uitgelaten.
Overwegingen
1.       De termijn voor het instellen van hoger beroep eindigde op 4 maart 2024. Het hogerberoepschrift is daarna bij de Raad van State binnengekomen. De vreemdeling heeft het hogerberoepschrift daarom niet op tijd ingediend. Wat de vreemdeling heeft aangevoerd, is geen reden om het hoger beroep alsnog in behandeling te nemen, aangezien uit de poststempel blijkt dat het hogerberoepschrift op 5 maart 2024 ter postbezorging is aangeboden. De enkele, niet onderbouwde stelling van de vreemdeling dat het hoger beroep op 4 maart 2024 per post is ingesteld kan daaraan niet afdoen. Ook wat de vreemdeling desgevraagd verder heeft aangevoerd is geen reden om de termijnoverschrijding verschoonbaar te achten.
2.       Het hoger beroep is niet-ontvankelijk. De staatssecretaris hoeft geen proceskosten te vergoeden.
Beslissing
De Afdeling bestuursrechtspraak van de Raad van State:
verklaart het hoger beroep niet-ontvankelijk.
Aldus vastgesteld door mr. H.G. Sevenster, lid van de enkelvoudige kamer, in tegenwoordigheid van mr. J.W. Prins, griffier.
w.g. Sevenster
lid van de enkelvoudige kamer
w.g. Prins
griffier
Uitgesproken in het openbaar op 13 juni 2024
915-1087