ECLI:NL:RVS:2024:2447
Raad van State
- Voorlopige voorziening+bodemzaak
- E. Steendijk
- Rechtspraak.nl
Afwijzing verblijfsvergunning asiel en verzoek voorlopige voorziening
Op 17 juni 2024 heeft de voorzieningenrechter van de Afdeling bestuursrechtspraak van de Raad van State uitspraak gedaan in een zaak betreffende de afwijzing van een aanvraag voor een verblijfsvergunning asiel. De staatssecretaris van Justitie en Veiligheid had op 16 november 2023 de aanvraag van de vreemdeling opnieuw afgewezen. De vreemdeling had hiertegen beroep ingesteld bij de rechtbank Den Haag, die op 26 april 2024 het beroep ongegrond verklaarde. De rechtbank wijzigde deze uitspraak later op 6 mei 2024. De vreemdeling, vertegenwoordigd door mr. R.C. van den Berg, heeft vervolgens hoger beroep ingesteld en verzocht om een voorlopige voorziening.
De voorzieningenrechter heeft het hoger beroep ongegrond verklaard en de uitspraak van de rechtbank bevestigd. De rechtbank had volgens de voorzieningenrechter terecht en op goede gronden geoordeeld. De voorzieningenrechter oordeelde dat het hogerberoepschrift geen vragen bevatte die in het belang van de rechtseenheid, rechtsontwikkeling of rechtsbescherming beantwoord moesten worden. Het verzoek om een voorlopige voorziening werd afgewezen, en de staatssecretaris werd niet verplicht om proceskosten te vergoeden.
De uitspraak benadrukt de strikte voorwaarden waaronder een verblijfsvergunning asiel kan worden verleend en de beperkte mogelijkheden voor het indienen van hoger beroep in dergelijke zaken. De beslissing van de voorzieningenrechter is openbaar uitgesproken op 17 juni 2024.