ECLI:NL:RVS:2024:2447

Raad van State

Datum uitspraak
17 juni 2024
Publicatiedatum
14 juni 2024
Zaaknummer
202403224/1/V2 en 202403224/2/V2
Instantie
Raad van State
Type
Uitspraak
Procedures
  • Voorlopige voorziening+bodemzaak
Rechters
  • E. Steendijk
Vindplaatsen
  • Rechtspraak.nl
AI samenvatting door LexboostAutomatisch gegenereerd

Afwijzing verblijfsvergunning asiel en verzoek voorlopige voorziening

Op 17 juni 2024 heeft de voorzieningenrechter van de Afdeling bestuursrechtspraak van de Raad van State uitspraak gedaan in een zaak betreffende de afwijzing van een aanvraag voor een verblijfsvergunning asiel. De staatssecretaris van Justitie en Veiligheid had op 16 november 2023 de aanvraag van de vreemdeling opnieuw afgewezen. De vreemdeling had hiertegen beroep ingesteld bij de rechtbank Den Haag, die op 26 april 2024 het beroep ongegrond verklaarde. De rechtbank wijzigde deze uitspraak later op 6 mei 2024. De vreemdeling, vertegenwoordigd door mr. R.C. van den Berg, heeft vervolgens hoger beroep ingesteld en verzocht om een voorlopige voorziening.

De voorzieningenrechter heeft het hoger beroep ongegrond verklaard en de uitspraak van de rechtbank bevestigd. De rechtbank had volgens de voorzieningenrechter terecht en op goede gronden geoordeeld. De voorzieningenrechter oordeelde dat het hogerberoepschrift geen vragen bevatte die in het belang van de rechtseenheid, rechtsontwikkeling of rechtsbescherming beantwoord moesten worden. Het verzoek om een voorlopige voorziening werd afgewezen, en de staatssecretaris werd niet verplicht om proceskosten te vergoeden.

De uitspraak benadrukt de strikte voorwaarden waaronder een verblijfsvergunning asiel kan worden verleend en de beperkte mogelijkheden voor het indienen van hoger beroep in dergelijke zaken. De beslissing van de voorzieningenrechter is openbaar uitgesproken op 17 juni 2024.

Uitspraak

202403224/1/V2 en 202403224/2/V2.
Datum uitspraak: 17 juni 2024
AFDELING
BESTUURSRECHTSPRAAK
Uitspraak van de voorzieningenrechter van de Afdeling bestuursrechtspraak van de Raad van State op een verzoek om het treffen van een voorlopige voorziening (artikel 8:81 van de Algemene wet bestuursrecht) en, met toepassing van artikel 92 van de Vw 2000, op het hoger beroep van:
[de vreemdeling],
appellant,
tegen de uitspraak van de rechtbank Den Haag, zittingsplaats Middelburg, van 26 april 2024, zoals gewijzigd bij hersteluitspraak van 6 mei 2024, in zaak nr. NL23.24850 in het geding tussen:
de vreemdeling
en
de staatssecretaris van Justitie en Veiligheid.
Procesverloop
Bij besluit van 16 november 2023 heeft de staatssecretaris een aanvraag van de vreemdeling om hem een verblijfsvergunning asiel voor bepaalde tijd te verlenen, opnieuw afgewezen.
Bij uitspraak van 26 april 2024, zoals gewijzigd bij hersteluitspraak van 6 mei 2024, heeft de rechtbank het daartegen door de vreemdeling ingestelde beroep ongegrond verklaard.
Tegen deze uitspraak heeft de vreemdeling, vertegenwoordigd door mr. R.C. van den Berg, advocaat te Tilburg, hoger beroep ingesteld. Ook heeft hij de voorzieningenrechter verzocht een voorlopige voorziening te treffen.
Overwegingen
1.       Het hoger beroep leidt niet tot vernietiging van de uitspraak van de rechtbank. De rechtbank is namelijk terecht en op goede gronden tot haar oordeel gekomen. De Afdeling neemt de motivering van de uitspraak van de rechtbank over.
1.1.    Dit oordeel hoeft niet verder te worden gemotiveerd. De reden daarvoor is dat het hogerberoepschrift geen vragen bevat die in het belang van de rechtseenheid, de rechtsontwikkeling of de rechtsbescherming in algemene zin beantwoord moeten worden (artikel 91, tweede lid, van de Vw 2000).
2.       Het hoger beroep is ongegrond. De uitspraak van de rechtbank wordt bevestigd. Het verzoek om voorlopige voorziening wordt daarom afgewezen. De staatssecretaris hoeft geen proceskosten te vergoeden.
Beslissing
De voorzieningenrechter van de Afdeling bestuursrechtspraak van de Raad van State:
I.        bevestigt de aangevallen uitspraak;
II.       wijst het verzoek af.
Aldus vastgesteld door mr. E. Steendijk voorzieningenrechter, in tegenwoordigheid van mr. N. Tibold, griffier.
w.g. Steendijk
voorzieningenrechter
w.g. Tibold
griffier
Uitgesproken in het openbaar op 17 juni 2024
853-1021