ECLI:NL:RVS:2024:2451
Raad van State
- Hoger beroep
- Rechtspraak.nl
Afwijzing verblijfsvergunning asiel en regulier voor vreemdeling door staatssecretaris van Justitie en Veiligheid
Op 17 juni 2024 heeft de Afdeling bestuursrechtspraak van de Raad van State uitspraak gedaan in een hoger beroep van een vreemdeling tegen een eerdere uitspraak van de rechtbank Den Haag. De vreemdeling had een aanvraag ingediend voor een verblijfsvergunning asiel voor bepaalde tijd, welke op 28 juli 2023 door de staatssecretaris van Justitie en Veiligheid was afgewezen. Tevens werd de vreemdeling ambtshalve geen verblijfsvergunning regulier voor bepaalde tijd verleend. De rechtbank Den Haag verklaarde het beroep van de vreemdeling op 19 september 2023 ongegrond, waarop de vreemdeling hoger beroep instelde, vertegenwoordigd door mr. E. Maalsen, advocaat te Nijmegen.
De Raad van State oordeelde dat het hoger beroep niet leidt tot vernietiging van de uitspraak van de rechtbank. De rechtbank had terecht en op goede gronden geoordeeld, en de Raad nam de motivering van de rechtbank over. Het hogerberoepschrift bevatte geen vragen die in het belang van de rechtseenheid, rechtsontwikkeling of rechtsbescherming beantwoord moesten worden, zoals bedoeld in artikel 91, tweede lid, van de Vreemdelingenwet 2000. Daarom werd het hoger beroep ongegrond verklaard en werd de uitspraak van de rechtbank bevestigd. De staatssecretaris werd niet verplicht om proceskosten te vergoeden.