ECLI:NL:RVS:2024:2452
Raad van State
- Hoger beroep
- Rechtspraak.nl
Afwijzing verblijfsvergunning asiel en regulier door staatssecretaris van Justitie en Veiligheid
In deze zaak heeft de Raad van State op 17 juni 2024 uitspraak gedaan in het hoger beroep van een vreemdeling tegen de afwijzing van zijn aanvraag voor een verblijfsvergunning asiel voor bepaalde tijd. De staatssecretaris van Justitie en Veiligheid had op 28 juli 2023 besloten om de aanvraag van de vreemdeling af te wijzen en weigerde ambtshalve een verblijfsvergunning regulier voor bepaalde tijd te verlenen. De vreemdeling, vertegenwoordigd door mr. E. Maalsen, advocaat te Nijmegen, heeft tegen de uitspraak van de rechtbank Den Haag, zittingsplaats Haarlem, van 19 september 2023, hoger beroep ingesteld. De rechtbank had het beroep van de vreemdeling ongegrond verklaard.
De Raad van State oordeelde dat het hoger beroep niet leidt tot vernietiging van de uitspraak van de rechtbank. De rechtbank had terecht en op goede gronden geoordeeld, en de Raad nam de motivering van de rechtbank over. Het hogerberoepschrift bevatte geen vragen die in het belang van de rechtseenheid, rechtsontwikkeling of rechtsbescherming beantwoord moesten worden, waardoor verdere motivering niet nodig was. De Raad bevestigde de uitspraak van de rechtbank en oordeelde dat de staatssecretaris geen proceskosten hoefde te vergoeden.
De uitspraak benadrukt de strikte toepassing van de regels omtrent verblijfsvergunningen en de beperkte ruimte voor hoger beroep in dergelijke zaken, vooral wanneer de eerdere uitspraak goed gemotiveerd is en geen nieuwe juridische vragen oproept.